Ruimte voor kleine gemeente

Als de gemeente kleiner wordt, moet er ruimte zijn om met minder ambtsdragers te werken. Het toezicht op financiën moet je niet verminderen. Dat waren twee lijnen die in het breed-moderamen naar voren kwamen bij een gesprek over de kleine gemeenten. Het rapport ‘Lichter verkend’ kwam op tafel. De generale synode spreekt daarover in de april-vergadering.

In het rapport ‘Lichter verkend’ worden lijnen doorgetrokken die bij de pioniersgemeenten zijn begonnen. Pioniersgemeenten zijn kleine, nieuwe gemeenten waarvan een deel doorgroeit naar een volwaardige gemeente. Vraag daarbij is, wanneer je volwaardig bent. Moet je daarvoor aan dezelfde criteria voldoen als een volkskerk? Of mag je met een minimum aan ambtsdragers en toerusting jezelf gemeente noemen? De gemeenten voeren daarover het gesprek en vooral kleine gemeenten in Friesland, Groningen en Zeeland gaven aan dat zij een zelfde verlicht regime willen voor gewone dorpsgemeenten. De protestantse synode overweegt daartoe stappen te maken. De discussie die nu gevoerd wordt, anticipeert daarop.

Het breed-moderamen stelde dat je niet eindeloos het vermogen moet opsouperen in een kleine gemeente. Gemeenten die structureel teruglopen, komen op een punt waarop je moet kijken of je kunt samenwerken met een buurgemeente. Je kunt dan aanwezig vermogen inzetten voor een nieuwe vorm van gemeentezijn. De vraag kwam aan de orde, wanneer dat omslagpunt wordt bereikt. Gemeenten hebben lokaal de neiging om eindeloos door te ploeteren tot het geld op is en de energie verdampt. De suggestie werd gedaan dat je omvang van vermogen koppelt aan een minimumaantal lidmaten. De opmerkingen zijn als reactie naar de landelijke werkgroep gestuurd.

Kliklijn

Het breed-moderamen sprak over de vraag wat je als toezichthouder in de kerk moet doen als je toevallig hoort van onvolkomenheden in de gemeente, als er sprake is van een soort kliklijn. Wat doe je als er ergens avondmaal wordt georganiseerd, waarbij niet aan de kerkelijke omlijsting wordt voldaan? Wat doe je als iemand optreedt als kerkelijk werker, terwijl de inschrijving in het register is veronachtzaamd? Als er een duidelijke klacht is, zal het breed-moderamen uiteraard een onderzoek instellen, maar wat doe je als je en passant iets ter ore komt? Het breed-moderamen besloot om in dergelijke situaties de verantwoordelijke mensen daarop aan te spreken bij een eerstvolgend contact.

Het breed-moderamen stuurt een brief naar de landelijke kerk over kerkelijk werkers die niet zijn geregistreerd en toch hun diensten aanbieden. In dergelijke situaties zou je het gedrag moeten vertalen naar sancties, zoals het ook bij adspirant-predikanten het geval is die net zijn afgestudeerd en al verplichtingen naar gemeenten aangaan, zonder dat het colloquium (gesprek waarin de geschiktheid wordt beoordeeld) heeft plaatsgevonden. ‘Ik herinner me een situatie’, vertelde één van de predikanten, ‘dat iemand bij het colloquium kwam en al een beroepingsbrief op zak had. De voorzitter van de colloquiumcommissie verscheurde voor de ogen van de kandidaat de tekst’. Een ander verwoordde: ‘Als je inderdaad kerkelijk werkers serieus wilt nemen, en dat willen we als kerk, dan moet je ook de opleiding en de afronding daarvan serieus nemen. Net zoals dat bij predikanten het geval is. Je moet er toch ook niet aan denken dat er een arts bij je bed verschijnt, die nog niet alle examens heeft afgerond?’

Zorg

Het breed-moderamen heeft afgesproken dat er eenmaal per twee of drie jaar een ontmoeting met de pastores in de zorg wordt georganiseerd. Een eerste editie van zo’n ontmoeting vond plaats op 23 januari in Hellendoorn. ‘Je merkte dat de pastores zo’n contactmoment waarderen. Je biedt hen de gelegenheid om binding te ervaren met de kerk’, zei één van de aanwezige leden van het breed-moderamen.

Leeftijd

Een gevoelig punt betreft de vraag of iemand geschikt is voor het kerkelijke werk ongeacht de leeftijd. Het breed-moderamen sprak over de inzet van pastores in gemeenten die de pensioengerechtigde leeftijd zijn gepasseerd. Kerkordelijk is de leeftijdsgrens van zeventig jaar uit de kerkorde verdwenen. Het breed-moderamen wil niet terug naar een situatie waarin de leeftijd het discriminerende beginsel is om over de geschiktheid te spreken. Tegelijk stelde men dat je bij de vraag van een verlenging van een aanstelling wel kunt opteren voor een kortere contractperiode, zodat je bij een nieuwe verlening opnieuw kunt kijken of je de werkzaamheden wilt voortzetten. Daarbij moet ook altijd gekeken worden naar de situatie en de vraag worden gesteld of een gemeente belang heeft bij inzet van een gepensioneerd voorganger of eerder zou kunnen overwegen om een combinatie van gemeenten te zoeken waarbij het pastoraat gezamenlijk door iemand wordt ingevuld die volop in het arbeidsproces werkzaam is.  

Convenanten

Als kerkenraden en predikanten uitgekeken zijn op elkaar, kan er een situatie ontstaan dat beiden toe zijn aan een afscheid. Het meest voor de hand liggend is dan een beroep voor de predikant naar een andere gemeente. Maar dat moet je gegund worden. Als zo'n beroep uitblijft, kan de relatie gaan knellen. Het breed-moderamen sprak over voorbeelden dat gemeenten zelf met een convenant kwamen. In hoeverre, zo luidde de vraagstelling, moet je dan ruimte bieden voor onderlinge afspraken? Of moet je dichter bij de kerkordelijke mogelijkheden blijven, die uitgaan van werktijdvermindering of losmaking. De tendens in het gesprek was een voorkeur voor de kerkordelijke lijn. Maar een simpel spoorboekje kan dat niet altijd wezen. Soms moet je op maat met een predikant en een kerkenraad kijken naar wat het beste is in de gegeven omstandigheden. 


Afstemming

Het breed-moderamen heeft een protocol vastgesteld waarin de taakverdeling tussen visitatie en classis wordt geregeld. Meestal komen zorgen vanuit gemeenten binnen bij de classis; als er sprake is van een conflict neemt de visitatie het voortouw bij de bemiddeling. Klik hier.

Welkomstcomité 

Eén van de werkgemeenschap sprak over de verwerking van nieuwe leden. Er kunnen zich situaties voordoen dat mensen binnenkomen in een plaats waar een hervormde gemeente, een gereformeerde kerk, een lutherse gemeente en een protestantse gemeente zijn. Men deed de suggestie om per definitie in een plaats een welkomstcomité te hebben van alle kerken en in ieder geval van de protestantse. Dan voorkom je dat nieuwe mensen bij voorbaat worden ingeroosterd voor hervormd, gereformeerd, luthers of protestant en zich minder thuis bij voelen. 


Financiën

Het breed-moderamen heeft opdracht gegeven aan de penningmeester om in de volgende vergadering met een concept-schrijven te komen richting ringen, werkgemeenschappen en werkgroepen. Er is behoefte aan duidelijkheid rond de financiële ruimte die er is. De landelijke kerk gunt de classis op dit moment 7000 euro per jaar. Dat is een mager bedrag. Per ring is er 250 euro gebudgetteerd in 2020, de werkgemeenschap wordt gevraagd niet verder te gaan voor een inleider (als die van buitenaf moet komen) dan een preekbeurtvergoeding en de werkgroepen moeten uiteindelijk met een bijdrageheffing over de deelnemers hun eigen broek ophouden.

Exodus

Ds. Gijsbert Rohaan verzorgde de opening van het breed-moderamen. Hij reflecteerde conform het rooster op Exodus 1, over de farao die Jozef niet heeft gekend. Hij laat de Hebreeuwse kinderen in de Nijl gooien. Hij voelt zich bedreigd door de allochtonen. De parallel met de hedendaagse tijd is snel getrokken als het gaat over angst voor mensen van buitenaf. Maar er zijn twee vroedvrouwen die niet meegaan in de destructieve opdrachten van farao: Siphra en Pua; Schoonheid en Weerglans. Zij spreken een noodleugen uit om de kinderen te redden. Zij doorbreken het onderdrukkende patroon. Zo blijken er ook in dit verhaal goede mensen te zijn die hoop geven voor de toekomst en de stereotypen doorbreken.

Bijlage:
Hieronder de reacties op het rapport ‘Lichter Verkend’:

Reacties op ‘Lichter verkend’

De synode bereidt zich voor op bespreking van het rapport ‘Lichter verkend’. Een werkgroep heeft het rapport voor commentaar naar diverse geledingen in de kerk gestuurd. Het breed moderamen van de classis Overijssel-Flevoland heeft ongevraagd het rapport besproken door een viertal stellingen te formuleren met drie keuzemogelijkheden. De stellingen hebben een directe relatie met de inhoud van het rapport. Ieder BM-lid is gevraagd een keus te maken in de varianten voor datgene ‘wat het minst slecht is / het dichtst bij de eigen mening staat’. Hieronder zijn de resultaten gegeven voor iedere stelling. Vervolgens zijn de leden in gesprek gegaan over de scores. De opmerkingen zijn samengevat onder iedere vraag onder de noemer ‘Reacties’.

Vraag 1:

Stel je voor dat je zelf in een piepkleine kerkelijke gemeente komt te wonen. Stel dat kerkordelijk alles kan. Wanneer zou jij er dan voor kiezen om de zelfstandigheid van de eigen gemeente los te laten? Kies het antwoord wat je het beste bevalt:

0 x a. Als we geen zeven ambtsdragers meer kunnen vinden (dominee, 2 ouderlingen, 2 ouderlingen-kerkrentmeesters, 2 diakenen).
6 x b. Als we geen drie ambtsdragers meer zouden kunnen vinden (1 ouderling, 1 ouderling-kerkrentmeester, 1 diaken).
3 x c. Als we geen enkele ambtsdrager meer zouden kunnen vinden.

Reacties:
* 33 procent koos voor antwoord c. Deze respondenten wezen op de noodzaak te kijken naar de proporties van de gemeente. Zolang er in zo’n kleine gemeenschap een kerk is, is er hoop dat er nieuwe openingen zullen komen. De kerk, hoe klein ook, geeft mensen houvast. En ook zonder ambtsdragers kan het evangelie opengaan en mensen bemoedigen.
* 66 procent koos voor antwoord b. Iemand nuanceerde: ‘Het is zeer wel mogelijk dat je niet de drie onderscheiden ambten hebt, maar bijvoorbeeld nog twee ouderlingen. Ik kan me heel goed voorstellen dat het kerkenwerk bij zo’n constructie doorgang kan vinden’.

Vraag 2:
Stel dat je in je piepkleine kerkelijke gemeente een eigen vermogen hebt van 250.000 euro. Wanneer zou jij er voor kiezen om de zelfstandigheid van de eigen gemeente los te laten? Kies het antwoord dat je het beste bevalt:

3 x a. Als de inkomsten uit levend geld (bijdragen van mensen) lager zijn dan de jaarlijkse kosten.
4 x b. Als het vermogen op is en de inkomsten uit levend geld onvoldoende zijn om voldoende reserveringen te doen voor onderhoud van gebouwen.
0 x c. Als we failliet dreigen te gaan.  

Reacties:
* In de reacties bleek dat verschillende mensen eigenlijk een positie tussen antwoord a en antwoord b wilden innemen. Ze hadden behoefte om de inzet van het vermogen te koppelen aan het tekort. Je zou je kunnen voorstellen, zei iemand, dat je in het vermogen tweemaal de jaarbegroting veronderstelt; op het moment dat zoiets niet meer haalbaar is, moet je overwegen de zelfstandigheid op te geven. Iemand anders wees op Fris, het hulpprogramma van het CCBB en de noodzaak om voor solvibiliteit in aanmerking te komen mits je op een zesjarenbegroting voldoende middelen hebt.
* In de reacties ging het ook over solidariteit. Er bestaat een hang in gemeenten om onbeperkt over het eigen vermogen te mogen beschikken. Er werden voorbeelden genoemd van een gemeente waar nog geen tien lidmaten waren die beschikten over 8 ton vermogen. Je kunt de vraag stellen of in zo’n situatie het bedrag toekomt aan die lidmaten, dan wel dat je moet zeggen dat het terugvalt naar de kerk als geheel. Opgemerkt werd dat je aanwezig vermogen dus ook moet koppelen aan aantallen van lidmaten.

Vraag 3:
Stel dat je in je kleine gemeente nog een huisje in bezit hebt als kerk. Het is een bouwvalletje. Het heeft een jaar te koop gestaan, maar er meldde zich geen koper. Je ziet er zelf wel wat in en bent bereid het privé over te nemen voor de vraagprijs. In hoeverre vind je het gewenst dat er goedkeuring van een bovenplaatselijk orgaan komt?

7 x a. Ik vind dat belangrijk, want dan is duidelijk dat de transactie het daglicht kan verdragen.
0 x b. Ik vind dat overbodig, want ik betaal de vraagprijs en dat is meer dan reëel.
1 x c. Ik vind dat overbodig, mits er een instantie is waar mensen beroep kunnen aantekenen als ze twijfels hebben.

Reacties:
* Iemand die voor c opteerde, onderbouwde het met de opmerking dat er in de gemeenten al langer een verlangen bestaat om het aantal regels terug te brengen. Die visie spoort met antwoord c.
* De meerderheid opteert voor toezicht. In de accountancy-wereld maakt men onderscheid tussen ‘in wezen’ en ‘in schijn’. Men bedoelt daarmee dat je toezicht moet houden op de feitelijke getallen en ook moet letten op de indrukken. Zelfs als er schijn van een belangenverstrengeling is, moet je toezicht uitoefenen.

Vraag 4:
Stel je bent zelf predikant in een zelfstandige gemeente met circa 1600 leden en een sluitende begroting. Een buurgemeente had tot voor kort nog een pastor voor 33 procent, maar het lukt financieel niet om dat allemaal dekkend te houden. Men vraagt nu om een fusie met jouw grotere gemeente en zou in ieder geval graag zien dat de predikant het leerhuis in de gemeente voortzet, de zieken bezoekt en af en toe voorgaat. Hoe reageer jij als dominee op de voorstellen?

1 x a. Ik reageer positief, omdat het gaat om de voortgang van het kerkelijk leven.
5 x b. Ik reageer positief, mits er goede afspraken komen in mijn eigen gemeente en in de nieuwe gemeente over wat ik wel en wat ik niet geacht word te doen.
1 x c. Ik reageer terughoudend, zolang er geen extra budget wordt gereserveerd voor de extra taken en het extra budget in de pot 'kerkelijke gebouwen' dreigt te verdwijnen. 

Reacties:
* De meerderheid vindt dat je goede zakelijke afspraken moet maken over de inzet van de predikant. Als de inzet van de predikant bij een reorganisatie onbesproken blijft, loop je het risico dat de predikant onevenredig belast wordt. De gemeente en de kerkenraad moeten zich realiseren dat een reorganisatie van de gemeente impliceert dat er eenduidige en realistische verwachtingen moeten zijn naar de predikant.
* Eén persoon reageerde positief zonder reserves. Hij zei bang te zijn dat terughoudendheid van de predikant impliceert dat de samenwerking vertraagd of niet van de grond komt. Predikanten zijn in dienst van de kerk en mogen hun verantwoordelijkheid gebruiken om ook zelf de taken te herschikken als dat nodig is en ze zijn professioneel genoeg om dat toe te lichten waar dat dienstig is.  

Foto: Gesprek van preses Hans van Solkema met notulist Gijsbert Rohaan