Pastorie als servicepunt

Hoewel de meeste kerkrentmeesters de pastorie hebben verkocht, zijn er ook gemeenten waar men bewust vasthoudt aan het bezit en onderhoud van de pastorie. Met name in dorpen is men zich bewust van de meerwaarde van zo’n gebouw: het geeft de gemeente identiteit en het maakt een verbintenis van een predikant met de gemeente eenvoudiger, omdat je als predikant geen verplichting hebt een eigen huis te zoeken in een dorpsgemeenschap waar nauwelijks wordt gebouwd.

In zo’n gemeente is de pastorie in de regel ook echt de pastorie. Zo is het met de hervormde pastorie aan de Dorpsweg in Wilsum. Een prachtig gelegen huis, naast de oudste kerk van Overijssel (uit het jaar 1050). Aan de luiken op de ramen kan je zien hoe het huis onderdeel uitmaakt van een groter bezit. En aan het gezamenlijke pad dat naar kerk en huis leidt kan je afleiden dat de twee een eenheid vormen. Aan de voorkant is gras, aan de achterkant liggen de uiterwaarden, zodat je staande voor de ramen een royaal uitzicht over de IJsselflora en – fauna hebt.

Hoe sloeg mij verwondering om het hart, toen ik richting kerk nog een blik op de pastoriedeur wierp. Daar stond in het glaswerk van de toegangsdeur de naam van de familie, fam. Van der Knijff, niets mis mee, zo heet de dominee; maar daaronder in een tweede glas stond de belettering: ‘DHL Servicepunt’ en daaronder iets als ‘Via Tim & De pastorie’ en de openingstijden van 16.00 uur tot 21.00 uur op werkdagen, waarbij de zaterdag en de zondag conform de seculiere praktijken die niet in dominees-uren denken, als vrije dagen worden gezien.

Het was voor het eerst in mijn leven dat ik een pastorie zag, een echte pastorie, die ook als dienstwoning fungeert, waar tegelijk een DHL Servicepunt in is opgenomen. Het zal toch niet….? vroeg ik mij onmiddellijk af, het zal toch niet de gebrekkige ligger zijn, waarop de financiële rechten van de predikant staan, die de dominee tot deze neveninkomsten dwingen? Ik heb diverse rapporten van de kerk gelezen, waarin het zogenaamde ‘tentenmakersvak’ aan de orde komt: toekomstige predikanten zullen vaker dan in het verleden twee ambachten uitoefenen; het ene ambacht is dat van herder en leraar, een roeping in de klassieke zin des woords, en het andere is een hulpbaan waarbij het contract alleen is aangegaan om boven het minimuminkomen uit te stijgen. Ik ken predikanten die les geven, die een taxirijbewijs halen, die in de bouw werken, die als journalist schrijven, die uitgever zijn, die tuinder zijn, maar van een postagentschap had ik tot nu toe niet vernomen.

Ik ging op onderzoek uit. ‘Het is de vrouw van de dominee, die het servicepunt beheert’, werd me gezegd. ‘Het is een handige manier om met mensen in contact te komen en inhoudelijke gesprekken te voeren, zonder dat er een drempel wordt gevoeld om naar de pastorie te gaan’, vulden anderen aan. Maar is het noodzaak om rond te komen of sociale keus?, wilde ik weten. Het is sociale keus, verzekerde iemand mij, want de dominee zelf heeft naast zijn parttime-aanstelling als predikant een aanstelling als adviseur in de gezondheidszorg. Hij staat al meer dan honderd procent in een dienstverband en als je ziet wat voor werk hij hier verzet merk je helemaal niet dat hij parttime betaald wordt.

‘Het is buitengewoon prettig, dat we een servicepunt hebben’, zei een trouw kerkganger, ‘want voorheen kwamen de bezorgers in ons dorp en als er niemand thuis was namen ze het pakketje mee naar het dichtstbijzijnde servicepunt en dat was toen in Zalk. Hemelsbreed is dat maar een kilometer of drie, maar feitelijk moet je om de IJssel heen over de IJsselbrug bij Kampen en dan ben je al gauw vijftien kilometer onderweg. Als je dan nog op het verkeerde tijdstip op het servicepunt komt, en het is gesloten, moest je de weg vier keer afleggen. Dit servicepunt in ons dorp is een uitkomst’.