Spelmateriaal als gespreksstimulator

Het werd me zo maar in de schoot geworpen. Ik liep het kantoor van de Raad van Kerken in Amersfoort binnen en ik zag dat mensen van Philadelphia bezig waren de aula in te richten voor een groep, die ze verwachtten. Mijn oog viel op een grote tafel waar ze wel honderd dieren van plastic hadden uitgestald. En even verder op, onder het schilderij van een kerkelijk hoogwaardigheidsbekleder uit de achttiende eeuw waren zes grotere dieren te zien. Ik greep mijn telefoon en maakte een paar foto’s. Toen sprak de man mij aan, van wie ik later uitvond dat hij Jan Boudewijn heet.

‘Nieuwsgierig?’, vroeg hij. ‘Ja’, antwoordde ik. ‘Al die beesten, dat fascineert me’. ‘Dat fascineert u…’. ‘Ja, laat me raden wat u gaat doen. U laat de cursisten een dier uitkiezen en vertellen waarom dat dier bij deze periode in hun leven past’. ‘Zoiets ja. Maar laat me dan toch ook iets meer zeggen over die zes knuffels’, zei de man.

‘De dieren staan voor houdingen in het leven. De schildpad staat voor rust, maar zijn valkuil is, dat hij zich terugtrekt. De leeuw staat voor kracht. Zijn valkuil is agressie. De hond staat voor trouw. Zijn valkuil is slaafsheid. De uil staat voor wijsheid. Zijn valkuil is een al te beschouwende houding. De steenbok staat voor kracht. Zijn valkuil is oppositioneel denken. De havik staat voor scherpte. Zijn valkuil is een al te aanvallende houding. In het gesprek met de groep zoeken we een knuffel en proberen we dosering bij te brengen’.

‘Doet me denken aan Daniël Ofman’, zei ik. ‘Toevallig’, zei Jan. ‘Die citeren we aan het einde van de cursus inderdaad’. Vervolgens liep ik weg met mijn fototelefoon. Er lag een stapel werk op mijn bureau te wachten.

Tegen de middag kwam Jan bij me langs. ‘Ik heb nog een artikel voor je. Misschien interesseert het je’. Hij gaf me een kopie van een artikel uit een blad van Philadelphia. Er stond als kop boven ‘Communiceren door je mond te houden’. Het gaf een verslag van een cursus ‘Hou je kop…..erbij’. De cursisten wordt geleerd om waar te nemen en om niet te snel met een invulling te komen voor de ander. ‘Gebruik minder taal, neem de tijd, vul niet in voor de ander en wees blanco’. ‘Ze leren begeleiders’, zo vertelde Jan in de tekst, ‘om dom, lui en dakloos te wezen: je weet niets (dom), vertraagt je tempo (lui) en je hebt geen kaders (dakloos)’.

In de training leren de begeleiders hun kop te houden. Als je na een vraag tien tot twintig tellen wacht, komt het verhaal dat de cliënt wil vertellen. Reacties worden kort gehouden en mogen vooral niets invullen. Je hoeft alleen maar ‘oh’ te zeggen of de laatste paar woorden te herhalen, zegt de coach.

De dieren en de knuffels kunnen een rol spelen om het gesprek te starten. Welk dier iemand uitkiest zegt bijvoorbeeld al iets. Maar ook daar geldt dat de cliënt (zoals men het bij Philadelphia noemt) zelf de metafoor mag duiden. ‘Een kangoeroe kan iets zeggen over de springerigheid van de gedachten; maar het kan ook een wens weergeven om te reizen’.

Trainer Jan Boudewijn vertelt dat het spelmateriaal geschikt is voor een verdiepend gesprek. Er zijn ook andere toepassingmogelijkheden. Zo heeft de landelijke cliëntenraad het gebruikt bij een sollicitatieprocedure. Boudewijn: ‘Aan de hand van de dieren spraken cliënten met een kandidaat. ‘Welk dier past bij jou? Waarom? Wat voor dieren zie je in de leden van de raad van bestuur?’

Bij Philadelphia hebben inmiddels 900 begeleiders de training ‘Hou je kop….erbij’ gevolgd. Jan: ‘Zij zijn zo enthousiast dat zij het thuis ook gebruiken, bijvoorbeeld in de communicatie met hun kinderen. ‘Zet de speeltjes thuis op een tafel en er gebeurt iets. Eerst zal iemand misschien zeggen: ‘Wat is dit kinderachtig’. Maar dan zul je zien dat het werkt. Overal’.