Foto: kansel en lessenaar in de protestantse kerk van Kraggenburg (archieffoto)

Kanselvrijheid tussen NGK, CGK en Protestantse Kerk mist kerkordelijke basis


Mag een dominee van de Nederlandse Gereformeerde Kerken of een predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken in formele kerkordelijke zin voorgaan in een dienst van de Protestantse Kerk in Nederland? Onze classis gaat er tot nu toe van uit dat het in formele diensten niet kan en dat je dus als kerkenraad 'bijzondere constructies' moet toepassen als je dat wel wil. Bijvoorbeeld de dienst het label geven van 'bijzondere samenkomst' 'oecumenische viering' etc.

Een publicatie in het Reformatorisch Dagblad gaf verwarring. Daar staat: ‘Predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) zijn welkom op protestantse kansels. De synode van de CGK bepaalde in 2013 dat predikanten ,,van gereformeerd belijden" in de Protestantse Kerk voortaan voor mogen gaan. In de praktijk vindt er vooral kanselruil plaats met predikanten uit de kring van de Gereformeerde Bond’’.

Het is de vraag of deze alinea wel klopt. Daarom de vraag maar eens voorgelegd aan de gouden bron van informatie info@protestantsekerk.nl Daar vertelde men dat de vraag zeer regelmatig langs komt. De korte samenvatting van een antwoord is: predikanten uit de kleine gereformeerde kerken zijn niet bevoegd om voor te gaan in reguliere kerkdiensten van de Protestantse Kerk. 

Er is ook een langer antwoord mogelijk. Want juist kerken als de NGK en de CGK staan dicht bij de PKN. Er worden ook wel gesprekken over dit thema gevoerd. Er is zelfs een speciaal overleg voor, het zogenaamde 'Vijfkerkenoverleg' (PKN-NGK (=NGK/GKV)-CGK-VGKN) maar door de fusie GKV-NGK en de interne onrust in een enkele van de deze kerken (o.a. over vrouwelijke ambtsdragers) is het nog niet tot verregaande stappen gekomen. Een kritisch punt ligt mede in de wederkerigheid en de afbakening hiervan. De CGK stelden in 2013 alle kansels open voor alle predikanten uit de PKN die zich ‘in de uitoefening van hun ambt verbonden hebben aan de gereformeerde belijdenissen’. De andere vier kenden zo'n opstelling niet en dat was natuurlijk mede de impuls om het Vijfkerkenoverleg te starten, zodat de PKN niet met telkens een net iets andere relatie te maken krijgt.

De verwachting is dat dit dossier in de komende jaren op synodeniveau verder komt. Kerkenraden pakken op grond daarvan soms ruimte, maar het is in juridische zin onjuist, behoudens de bekende uitzonderingsgevallen uit ord. 5-2 (bijvoorbeeld een oecumenische viering). Het gaat dan onder meer om doopsgezinden, remonstranten, evangelische broedergemeente en de Molukse kerken.