Hieronder staat een sobere versie in Word. Er is via de landelijke dienstenorganisatie ook een opgemaakte versie beschikbaar als PDF, waarin elementen van de visienota zijn verwerkt. Voor de word-versie scroll naar beneden, voor de PDF-versie: klik hier. 

Kerk na corona
          ‘Hef op uw hoofden’


Inhoudsopgave:

1. Inleiding

Kerk in opmaat
 
2. Een toekomstgerichte kerk

3. Onderlinge verbondenheid
4. Pastoraat na de lockdown

           Theologische reflectie
           5. Wat kan de kerk doen voor kwetsbare mensen?

Kerk

6. Kerk in de huiskamer en huiskamer in de kerk
7. Overledenen uit de corona-tijd gedenken
8. Jeugd- en jongerenwerk lockfree
9. Corona en het kerkbeheer

          Theologische reflectie
         10. Gods hand en Gods wil


Kerk naar buiten

11. Helpen bij financiële problemen
12. Nu de kerk opnieuw naar buiten kan

          Theologische reflectie
         13. Waar is God in de crisis?

14. Suggesties voor gesprek en ontmoeting

Personalia

Bijlage: routekaart



Inleiding


‘Hef op uw hoofden, poorten wijd’ (Psalm 24).

Eens, als de deuren van de kerk zich weer openen … ja, wat dan? De coronapandemie heeft het kerkelijk leven flink overhoop gehaald. En het zijn niet alleen de kerkdiensten die noodzakelijkerwijs veelal online gevolgd worden door mensen thuis, ook de andersoortige ontmoetingen en activiteiten zijn in het afgelopen jaar op rantsoen gezet.


Maar ‘eens komt de grote zomer waarin zich 't hart verblijdt’, zo klinkt een lied. ‘De hemel en de aarde wordt stralende en puur’ – zo blij kan een mens zijn bij de gedachte dat er op een dag voldoende mensen gevaccineerd zullen zijn om elkaar weer onbekommerd te kunnen ontmoeten. Wat zal het fijn zijn om weer samen uit volle borst te kunnen zingen, om elkaar te begroeten met een handdruk, om samen weer gezellig koffie te drinken. Want dat hebben we gemist!


Deze brochure loopt vooruit op die ontwikkelingen en biedt handreikingen bij de verschillende momenten van versoepelingen die – naar te verwachten valt – voor ons liggen. Het gaat dus om de postcorona periode, ook wel lockfree of open up  genoemd.


Omdat er veel gebeurd is in het afgelopen jaar, en omdat mensen heel verschillend hebben gereageerd op de pandemie, hebben wij gedacht gemeenten en kerkenraden te ondersteunen met materiaal om het gesprek te voeren over een aantal thema’s. Voor de hand liggend is het te hebben over wat de pandemie met mensen heeft gedaan. En hierbij zeker de mensen te betrekken die hard hebben gewerkt om de kerk op een creatieve manier door te laten gaan, en die gaandeweg misschien ook wel moe zijn geworden.


Ook is het goed stil te staan bij de overledenen, bijvoorbeeld op Gedachteniszondag / Eeuwigheidszondag. En hoe pak je het aan in de gemeente wanneer voor het eerst weer zonder beperkingen samengekomen en gezongen kan worden?

Hiernaast is het in sommige gemeenten raadzaam gesprekken te organiseren, omdat er tegenstellingen waren in de gemeente ten tijde van de maatregelen. Denk alleen al aan de discussies in de gemeenten tussen wat we de rekkelijken en de preciezen zijn gaan noemen. Want overal waren sommigen meer bevreesd, en zochten anderen zoveel mogelijk ruimte in de omgang met de regels. Achter elk standpunt zit een verhaal. Laten we elkaar als broeders en zusters horen, ook als onze meningen uiteenlopen, want dat is toch wat ons als gemeente van Jezus Christus kenmerkt? – dat we elkaar proberen te horen en begrijpen.


Ook is het goed na te denken over de plek van de online viering wanneer de gemeente weer samen kan komen. Veel gemeenten hebben geïnvesteerd in apparatuur en er blijkt een groep bereikt te worden voor wie de drempel naar het kerkgebouw eerder te hoog was. Hoe ga je dan nu verder met dit nieuwe medium?


Als werkgroep denken we dat het goed is in de periode waarin de maatregelen langzaam worden teruggeschroefd het gesprek met elkaar te voeren over deze thema’s. De verruiming zal stap voor stap gaan, en omdat elke dag genoeg heeft aan zijn eigen zorgen, is het een kwestie van aanvoelen en maatwerk om te bepalen wat je wanneer bespreekt.


De brochure is modulair opgebouwd om u de ruimte te geven om wat voor u de krenten zijn uit de pap te halen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om alle onderdelen op te pakken. Kies wat voor u goed is. Verschillende auteurs hebben vanuit hun eigen ervaringen de toon gezet in de artikelen. De stijl varieert. Om u als lezer oriëntatie te geven hebben we als werkgroep Lockfree daarom onder iedere bijdrage de naam van de auteur gezet.

We hebben de bijdragen in drie rubrieken ingedeeld: ‘Kerk in opmaat’, ‘Kerk’ en ‘Kerk naar buiten’. We zien daarbij een volgorde voor ons: vanaf de kerkenraadstafel en de huiskamertafel naar het kerkgebouw; en van het kerkgebouw de wereld in. We realiseren ons dat de waterscheidingen flinterdun zijn. Tussen de onderdelen vindt u theologische reflecties over de aanwezigheid van God, de voorzienigheid en het lijden. Een hoofdstuk met didactiek sluit het geheel af; ook na ieder hoofdstuk vindt u gespreksvragen om verder met elkaar te overleggen. 


Vat moed, bedroefde harten,

de Koning nadert al.

Vergeet uw angst en smarten,

daar Hij u helpen zal.

Er is weer nieuwe hoop:

Hij noemt u zijn beminden,

in 't woord laat Hij zich vinden,

in avondmaal en doop.

(Lied 440,2)


Marco Luijk
namens de werkgroep Lockfree

KERK IN OPMAAT


2. Een toekomstgerichte kerk


We zoeken naar een toekomstgerichte kerk. We vragen ons af: hoe gaan we als kerk verder na corona?


Vorig jaar maart kwam de trein die kerk heet met een schok tot stilstand. In één klap kon er niets meer, zelfs geen kerkdiensten. Niemand van ons had zoiets ooit meegemaakt. Vanaf juni kwam er weer enige beweging. Het piepte hier en daar, maar er waren weer diensten. In september kwamen veel kerkenraden zelfs weer bij elkaar. Maar herfst en winter brachten nieuwe beperkingen: diensten zonder zingen en ook weer uitsluitend online. Krakend kwam alles weer tot stilstand. Het heeft ontegenzeggelijk met ons allemaal veel gedaan. Ook in de kerkenraad. Waar doen we goed aan?, was de vraag die bij elke kerkenraad steeds op tafel lag. En soms was het duidelijk hoe te beslissen, maar soms ook was er verschil van mening. In elke kerkenraad waren rekkelijken en preciezen.

Hoe verder?

Nu staan we op de drempel van meer mogelijkheden. Dat is een moment om te markeren. Er is de hoop dat het kerkelijk leven zich kan herstellen. En er is natuurlijk de blijdschap daarover, opluchting. Tegelijk is dit ook een moment om stil te staan, en ons af te vragen hoe we na alles wat we meegemaakt hebben verder kunnen. Want het is niet vanzelfsprekend om klakkeloos verder te gaan bij waar we voor corona waren gebleven. Daarvoor is er teveel gebeurd. En daar denken we in deze bijdrage dus over na.

Persoonlijk


Om te beginnen: het is goed om in de kerkenraad elkaar aan te kijken en te zien hoe we erbij zitten. We zijn allemaal ambtsdragers, maar we maakten deze crisis ook als mens mee. Hoe is dat geweest? Hoe heb je het persoonlijk beleefd? En zeker ook: hoe hebben wij als kerkenraad gefunctioneerd in de afgelopen tijd? Waren we het altijd eens? Of waren er ook momenten van verdeeldheid? Hoe voelde dat? Hebben we elkaar vast kunnen houden? Het is goed om tijd te nemen voor zulke vragen en ruimte te maken voor ieders persoonlijke verhaal.


Beleid tegen het licht houden


Maar we zaten niet alleen als individu in de kerkenraad. Toen vorig jaar maart plotseling alles tot stilstand kwam, was iedere kerkenraad bezig met beleid. Allemaal dachten we na over hoe wij gemeente van Christus willen zijn. Hoe we geloofwaardig en toekomstbestendig kerk kunnen zijn. In óns dorp, in ónze stad.


De vraag voor iedere kerkenraad is: in hoeverre is dát beleid door corona doorkruist? Hebben we de hoofdlijn ervan kunnen vasthouden? En is dat nog steeds de lijn die we willen volgen? Of heeft een jaar corona veel veranderd? En moeten we ons eigenlijk herbezinnen op de vraag hoe wij gemeente willen zijn?


Voor alle duidelijkheid: op deze vraag zijn heel verschillende antwoorden mogelijk. Maar het zou goed zijn als iedere kerkenraad zich de vraag stelt of we na deze crisis nog hetzelfde beleid als ervoor kunnen voeren. Of heeft het afgelopen jaar zoveel op zijn kop gezet dat we (ook) in de kerk andere keuzes moeten gaan maken?

 

Concreet

Misschien klinkt de alinea hiervoor een beetje abstract. Daarom nu iets concreets. Interessant is de vraag of er in onze gemeente dingen zijn die we vóór corona nog niet deden, maar die we nu wel doen. Het is goed om die eens samen op te schrijven. In menige gemeente is dat meer dat wij beseffen. Allerlei creatieve vormen van kerkelijke presentie zijn ontstaan. Wat is nieuw en goed voor ons en willen we graag vasthouden?


Even goed is het om na te denken over zaken die we het afgelopen jaar niet hebben gedaan, terwijl we zo vóór corona altijd deden. Welke dingen waren dat? Er zaten daar ook zaken tussen die we – als we eerlijk zijn – niet gemist hebben? En zouden we daarmee dan ook kunnen stoppen?


Online


Een aparte vermelding verdienen de online vieringen. Veel gemeenten verzorgen die inmiddels. Ze voorzien onmiskenbaar in een behoefte. Ook straks, in ieder geval voor wie minder mobiel is. Maar: zullen er ook mensen voortaan thuis blijven, bijvoorbeeld omdat online een kerkdienst volgen erg gemakkelijk is? En wat heeft dat voor gevolgen? Onderzoek wijst trouwens uit dat er meer mensen online kijken dan er voor corona in de kerk kwamen. Kennen wij die mensen? En kunnen wij met hen in contact komen? Daar ligt zeker een missionaire uitdaging.

Afsluitend


Een crisis is ook een kans. Soms wordt dat erg gemakkelijk gezegd. Toch biedt het afgelopen jaar ons als kerkenraad inderdaad de mogelijkheid om eens naar onszelf te kijken. Hoe hebben we het gedaan? En hoe gaan we verder? Wat willen meenemen uit de crisis? En wat laten we graag achter? Mooie vragen. En belangrijk. Te belangrijk om er als kerkenraad niets eens rustig de tijd voor te nemen.

 

Gespreksvragen

* Hoe kijkt u als kerkenraad terug op het afgelopen jaar? Wat ging goed, wat niet? Probeer eerlijk te zijn, en niet de kool en de geit te sparen. Maar maak geen verwijten. Geef aan hoe je het persoonlijk ervaren hebt.

* Welke zaken heeft u afgelopen jaar opgestart, welke nieuwe vormen van kerk zijn? Kun en wil je die vasthouden? En wat mag wat u betreft voortaan achterwege blijven?


* De landelijke kerk en de classis(predikant) hebben gedurende corona veel activiteiten ontplooid om gemeenten te ondersteunen. Sloten die aan bij uw behoeften? Heeft u zaken gemist? Wilt u de antwoorden op deze laatste vragen delen met uw classis(predikant)?

Peter Verhoeff



3. Onderlinge verbondenheid

 

De coronacrisis heeft vindingrijk gemaakt. We hebben nieuwe vaardigheden ontwikkeld om elkaar te bereiken. Leggen we de nieuwe methoden nu terzijde, of gaan we ze blijvend gebruiken?

In maart 2020 zijn we als kerk in een ongekende situatie terecht gekomen. Van de een op de andere dag is lijfelijke ontmoeting zo goed als onmogelijk. Plots kan en hoeft er niet zo veel meer. Dat heeft ook iets weldadigs! De vraag dringt zich op: wat betekent deze weldadigheid voor de periode dat we vrij zijn van coronadreiging? Waar waren we tijdens de coronacrisis mee bezig? En daaraan gekoppeld de uitdaging: hoe herpakken we ons als gemeente na de coronacrisis; weten we elkaar straks ook te vinden?

Blijvertje


Kijken we samen nog even terug op de crisis. In de eerste week maken we ons een nieuwsbriefprogramma eigen. Daarmee kun je nieuwsbrieven opmaken en via de mail versturen. We zien in de ‘stats’ van het programma, dat ze heel worden gelezen. Geregeld horen we: “De nieuwsbrieven geven mij het gevoel dat ik erbij hoor. Ik zie uit naar de volgende” Waarschijnlijk heeft dat met de inhoud te maken. Met een persoonlijke toon geven we informatie over (online) kerkdiensten en activiteiten. Uiteraard staat er ‘wel en wee’ in. Mensen kunnen blijven meeleven. Er is altijd voor een ‘hart’. Een inspirerend filmpje of tekst. Om te voorkomen dat het alleen maar over ‘ik en corona’ gaat, kiezen we vaak voor horizonverbreding. Zo plaatsen we een video over de kerk in Syrië. Hoe zij in de puinhopen op haar post blijft. De nieuwsbrief begint als noodverband, maar vooruitkijkend weten we dat het blijvertje zal zijn.


Bubbel


Nog een ervaring uit het verleden. Een diaken komt op het idee mensen elkaar te laten opbellen. Iemand van onder de zeventig krijgt het nummer van iemand van boven de zeventig. Een enkele keer is wat plichtmatig, maar het levert vooral leuke contacten op. ‘Ik werd gebeld door iemand die ik niet kende. Het gesprek liep zo leuk, dat we hebben afgesproken om elkaar te ontmoeten als we weer naar de kerk kunnen’. Diverse keren laten we iets langs brengen: een gevulde koek, een kaart, een ‘adventstasje’. Ook hierdoor hebben onbekenden een mooie ontmoeting. De coronamaatregelen maken dat je vooral contact hebt met je eigen ‘bubbel’. Deze acties doorbreken dat. Het laat iets zien van het wezen van de kerk. We hebben elkaar niet uitgekozen, maar we zijn samengeroepen.


Afstand die nabijheid geeft


Op bezoek gaan is niet zo goed mogelijk. Bellen kan wel. Er is met een grotere groep mensen contact dan normaal. Een telefoongesprek kost nu eenmaal minder tijd. De kwaliteit lijdt er meestal niet onder. Ondanks dat je elkaar niet kunt zien. Het lijkt wel of de afstand juist meer nabijheid geeft. Zal in de toekomst pastoraat vooral belpastoraat zijn?


Tuin


Rond de zomer ontspant de situatie. Er mag meer. Onze kerk is gezegend met een kerktuin langs de straat. We nodigen mensen uit voor een ‘praatje over de heg’. Het blijkt een gouden greep. Op een veilige manier spreken we gemeenteleden, maar ook ‘langslopers’. En passent krijgen ze ook een bakkie koffie. Door corona ontdekken we de mogelijkheden van onze tuin. Je kunt er een kaarsje aansteken. De tieners houden er hun bijeenkomsten op zondagmorgen. Vlak voor Kerst bouwen we er een levensgrote kerststal. Buurtbewoners zijn er blij mee. “Ik heb zo genoten van jullie kerststal”. Op Oudejaarsdag bakken we oliebollen in de tuin. De zon schijn. Het is een komen en gaan van gemeenteleden die een zakje komen halen. Maar ook tramreizigers – er is een halte voor de kerk – genieten van hun oliebol. Corona drijft ons de tuin in. Binnenkort denken we na over de vraag: hoe kunnen we onze tuin blijvend inzetten, ook missionair, als brug naar de buurt. Iets wat begint met de wens tot onderlinge verbondenheid verbreedt zich gaandeweg. En dat hebben we zelf niet bedacht...


De zegen van zoom


Koffiedrinken na de kerkdienst zit er nu niet in tijdens de crisis. Velen missen dat. Daarom organiseren we ‘digitaal koffiedrinken’ via Zoom. Tussen 5 en 15 mensen doen er aan mee. Om te voorkomen dat we door elkaar praten structureer ik deze bijeenkomsten aan de hand van twee vragen. Wat houdt je bezig? Wat neem je mee uit de kerkdienst? “Ik voel mij best wel alleen. Ik werk thuis en mijn familie woont ver weg”. Een themadienst over eenzaamheid levert een intens gesprek op over de vraag of je eenzaamheid met geloof in God kunt ‘oplossen’. Er is meer diepgang dan bij het ‘normale’ koffiedrinken na de kerkdienst. Dat soms iets van een ‘jungle’ heeft. Er is diepgang als er niet in algemeenheden gepraat wordt, maar dat er ruimte is om persoonlijke ervaringen en overtuigingen te delen. Dat heeft iets kwetsbaars. Blijkbaar biedt een zoomsessie daarvoor een veilige ruimte. Wellicht dat het indirecte contact via een scherm daarbij ook helpt. Zoom is dan een zegen. Wat betekent dit alles voor na corona? Zal een aparte gespreksruimte in de kerk bij met gespreksleiding evenveel diepgang opleveren?


Gespreksvragen

* Wat is voor u herkenbaar uit het artikel en wat niet?

* In het begin van deze crisis was er weldadige gevoel van niet zoveel te moeten, Hoe is het nu met dat gevoel? Welke gevolgen heeft dit voor de toekomst?


* Wat ontdekt u als het gaat om de onderlinge verbondenheid in de achterliggende periode?

Jan van der Wolf



4. Pastoraat na de lockdown

We geven elkaar pastorale zorg en aandacht in de kerk, met speciale taken daarbij voor pastores, ambtsdragers en pastorale vrijwilligers. Wat speelt er in het pastoraat na een lockdown?

Verlies


De coronapandemie gaat gepaard met veel verlies en verdriet. In de kerk zijn er zichtbaar lege plekken. Minder zichtbaar is het verdriet en de rouw om het verlies van een geliefde, of de zorgen die verlies aan werk, een onderneming en toekomstperspectief impliceren. De corona-omstandigheden hebben met zich meegebracht dat het rouwen vaak in eenzaamheid en afzondering moest gebeuren. Dat is zwaar voor de mensen die ermee te maken hebben gehad. Al die ervaringen hebben veel tijd nodig, om gevoeld en gedeeld te worden.


Rouw kent een scala aan gevoelens van droefheid, pijn, angst, agressie, boosheid, schuld, verwarring, frustratie en soms ook opluchting. Rouwen is werken aan het vinden van betekenis en het heropbouwen van je persoonlijke wereld die door het verlies door elkaar is geschud. Het is belangrijk om als gemeente te faciliteren dat mensen over hun verdriet en rouw met elkaar in gesprek kunnen gaan. ‘Waar één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee..’ (1 Korintiërs 12,26).


De kerk is een plaats waar mensen hun verdriet en zorgen volop met elkaar kunnen delen, en die in het perspectief van geloof, hoop en liefde kunnen plaatsen. Het helpt mensen wanneer ze verbinding en ruimte ervaren, dus zorg voor veel onderlinge contactmomenten rondom kerkelijke activiteiten. 


Rituelen


‘Wegens het coronavirus zal de uitvaart in beperkte familiekring worden gehouden’. Rouwen is een sociaal gebeuren. Rituelen helpen daarbij; ze scheppen ruimte om het verdriet te delen, verbondenheid te beleven en een overgang naar iets nieuws mogelijk te maken. Helaas zijn gedeelde afscheidsrituelen in de tijd van epidemie en lockdown niet of nauwelijks mogelijk geweest. Dat heeft gevoelens van isolatie, verdriet en verlies versterkt.


Binnen de gemeente kun je zoeken naar passende rituelen, ook lange tijd na een verlies. Een ritueel hoeft niet met allerlei toeters en bellen gepaard te gaan. Een zorgvuldig gekozen vorm, aandachtig beleefd op het juiste moment is voldoende. Dit kan op een eenvoudige manier door het aansteken van een kaars (of kaarsen), met zorgvuldig gekozen woorden, of het leggen van bloemen of steentjes bij een gedachtenisplek.


De Gedachteniszondag of Eeuwigheidszondag is bij uitstek een moment waarop met woorden, muziek en rituelen de overledenen herdacht worden. Zo zijn er meer momenten in het kerkelijk jaar waarop met een ritueel aandacht kan worden gevraagd voor de verlieservaringen in de gemeenten en het rouwen dat daarmee gepaard gaat, ook bij een Startzondag of ander feestelijk moment.


Verwijdering


Het coronavirus laat sporen na in iedere gemeenschap. De een vindt alle coronamaatregelen maar onzin, de ander vindt dat de kerk een voorbeeld in de maatschappij moet zijn en zich aan alle overheidsmaatregelen moet houden. Een kwetsbaar iemand verwijt een ander dat door diens slordige gedrag hij/zij niet meer in de kerk durft te komen. Dat kan diepe irritatie en verwijdering opleveren. Het helpt niet om zulke verschillen te bagatelliseren. Het helpt ook niet om één leidende visie op te leggen. Daarmee worden gevoelens niet weggepoetst. Leidinggeven houdt in dat er keuzes gemaakt worden én dat er gekeken wordt hoe er zorg en aandacht is voor wie in die keuze niet kan meekomen.

 

Op één lijn komen zal niet lukken. Maar kun je met elkaar delen wat je bezighoudt achter de mening die je hebt? Welke zorg, angst of hoop maakt dat iemand zo faliekant voor of tegen iets is? Pastorale aandacht geven betekent: kennen en erkennen. Dat wil zeggen: iemands drijfveren, angst en hoop kennen en erkennen dat iemand zo denkt en voelt, zonder dat weg te poetsen of te veroordelen. Zo wil je toch ook dat er naar jou geluisterd wordt?


Team


Predikant, kerkelijk werker, ambtsdragers of bezoekmedewerkers hebben meer dan een jaar met corona zich vaak een slag in de rondte gewerkt om met iedereen contact te houden. Dat kan uitputtend zijn of ook moedeloosheid geven, wanneer je mensen niet bij de kerk kunt betrekken of zelf eigenlijk ook niet meer weet of je nog wel zo gemotiveerd bent.


Het is belangrijk om als kerkenraad of pastoraal team elkaar ook pastorale aandacht te geven. Waar liep je tegen je grenzen aan? Waarover heb je zelf verdriet? En wat is voor jou een ervaring van geloof, hoop of liefde? Ook hier geldt: het is fijn om naar elkaar te luisteren, elkaar te kennen en erkennen in alle verscheidenheid. En dat zonder een ander te beoordelen of veroordelen. Hiervoor kun je tijd vrij maken bij een vergadering of er een aparte bijeenkomst aan wijden. Een andere vorm is om koppels van twee of drie personen binnen een team aan elkaar te verbinden. Wanneer je zelf zorg ontvangen hebt, kun je ook weer aandacht geven! Dat is niet iets om mee te wachten tot de kerk weer draait als vanouds. Daar kun je vandaag mee beginnen.


Gespreksvragen

* Op wat voor manier kunt u in de gemeente mensen aan elkaar verbinden en bij elkaar brengen rond verlies en rouw in coronatijd?


* Hoe kan het scala aan verwarrende verlies gevoelens uitdrukking vinden naast pastorale gesprekken, bijvoorbeeld in de kerkdienst?


* Wat voor rituele gelegenheden zijn er in uw gemeente waar de ‘coronarouw’ mee verbonden kan worden?


* Wat gaat u als pastor/vrijwilliger doen om contact te leggen met iemand die heel andere denkbeelden heeft over corona?


* Hoe geeft u elkaar pastorale aandacht in het kerkelijke team waarmee u optrekt?


Theo Hettema

Anneke van der Velde



Theologische reflectie


5. Wat kan de kerk doen voor kwetsbare mensen?


Matteüs 25: 36 ‘Ik was ziek en jullie bezochten mij’

 

Het lijkt al weer zo lang geleden. Maart 2020 ging Nederland in lockdown. Verpleeghuizen gingen op slot. Bezoek in ziekenhuizen werd beperkt. Dominees konden niet meer op ziekenbezoek. Veiligheid stond voorop. De eerste weken mochten de geestelijk verzorgers in de ziekenhuizen ook nog maar incidenteel naar patiënten. Er was te weinig beschermende kleding. En er waren nog veel vragen over de besmettingsrisico’s.


Praktijkervaringen

Veel zorgmedewerkers zijn moe. Allemaal hebben we onze eigen herinneringen aan het eerste jaar met corona. Zoveel lijden, zoveel stervenden. Angst voor besmetting. Angst voor gebrek aan mondmaskers, aan materialen. Gevoelens van onmacht.

Een verpleegkundige vertelt over haar patiënt: Het ging weer goed met hem. En opeens vanmorgen lag hij dood in bed. Een kwartiertje eerder had ze hem nog gesproken! Een dokter zegt: ‘Als ik geen IC-bed meer beschikbaar heb, leg ik mijn werk neer. Dat is te erg’.


Een verpleegkundige vraagt me om een verwarde corona patiënt te bezoeken. Hij zou aan het opknappen zijn. Ik tref een zeer benauwde man met zuurstofmasker. Praten gaat niet. Ik weet niets van deze man. Hoe zou ik hem kunnen steunen? Wat voel ik me machteloos! Deze ervaringen maken werkers in de zorg moe.

 

Jezus huilde

Zieken bezoeken is mijn vak. Ruim vijfentwintig jaar ben ik nu predikant. Nooit eerder werd ik zo geraakt door het vele lijden om me heen.


In juli las ik het boekje van Thomas Wright: ‘God en de pandemie’. Hij schrijft over christenen in de eerste eeuwen die pestlijders bezochten. Dat dwong toen diep respect af. Zieken bezoeken, doden begraven, dat is de opdracht van Jezus. Wright beseft de risico’s van het bezoeken van corona patiënten. Hij vraagt ook aandacht voor de eigen veiligheid en

verantwoordelijkheid. Tegelijk wijs hij ons op de opdracht om zieken te bezoeken, ook besmettelijke zieken. Mijn angst nam af, toen ik de verbinding met de opdracht van Jezus weer helder had.


Na de angst kwam voor mij de machteloosheid. Uitputting door de onophoudelijke stroom van lijdende patiënten en collega’s die zich onthand voelen door zoveel dood in het ziekenhuis. Meelevende collega predikanten buiten voor wie ik slechts zelden toegang kan regelen buiten het bezoekuur. Hoe kunnen we onze opdracht om zieken te bezoeken waar maken en invulling geven?


Wright wijst ons de weg aan de hand van de bijbel. De oproep tot het Koninkrijk van God komt via het verhaal van Jezus. De Mensenzoon die is gekomen om te dienen. Gods macht bestaat in dienen. In Johannes 11: 21-35 lezen we hoe Jezus huilt bij het graf van Lazarus. Zijn gezag bij het graf komt voort uit tranen en vertrouwen. Zo sprak Jezus. Het huilen bij het

graf, dat is niet zoals wij voorzienigheid en almacht hadden bedacht. Het wijst ons erop wat het betekent dat we als christenen worden opgenomen in het zuchten van de wereld (Romeinen 8: 16-17). Jezus volgen betekent dat we God in ons zijn werk laten doen. Aanwezig zijn op plaatsen van lijden en kwetsbaarheid, delen in het verdriet. Zelf geraakt worden. Klagen met de Psalmen waar de situatie uitzichtloos is. Blijven bidden. Nabij zijn in het nu. Dat is de enige manier om in verbondenheid met het evangelie te leven en te werken.

 

Perspectief voor kwetsbare mensen

De pandemie bepaalt ons bij onze kwetsbaarheid. Het eerste jaar draaide alles om veiligheid en ook afstand houden. Nu neemt de roep om vrijheid toe. Maar als iedereen gevaccineerd is, zijn de problemen niet voorbij. Vele groepen zijn geraakt door de lockdown maatregelen. Als christenen moeten we een nieuwe weg vinden in het omgaan met lichamelijke

kwetsbaarheid, en ook met materiële kwetsbaarheid. Er zijn vele hongerigen en naakten bijgekomen door de pandemie.

‘Houd moed, heb lief’. Naast ‘veiligheid’ en ‘vrijheid’ staat ‘liefde’. Jezus heeft ons door de tekenen in Johannes laten zien in welk Koninkrijk we mogen leven. De hoop op dat Koninkrijk overstijgt de belofte van de vaccinatiecampagne.


Ik stel me voor dat Jezus mensen die het zwaarst getroffen zijn door de pandemie zou opzoeken. Hij zou huilen aan het bed van mijn stervende patiënt en bidden. Hij zou de onmacht van de ontzette verpleegkundige dragen. En met Pinksteren zouden zijn leerlingen op weg gestuurd worden. Toegerust met de Geest.

 

Gespreksvragen


* Zieken bezoeken luistert nauw. Sommigen hebben maar weinig energie om mensen te spreken. Anderen zijn bang om besmet te worden. En weer anderen vinden contact belangrijker dan besmetting. Hoe ontdekken we bij ons werk van zieken bezoeken wat het belang van de zieke zelf is? En van de naasten van die zieke? Of de zorginstelling waar hij of zij is?


* Het afgelopen jaar was gericht op veiligheid. Men probeerde het virus onder controle te krijgen. Veel mensen zijn angstig, bang om besmet te worden. We zijn door corona opnieuw bepaald bij onze kwetsbaarheid. Hoe gaan we daar mee om? Zetten we alles op alles om niet besmet te worden? Moeten ouderen de rest van hun leven afstand houden van hun kleinkinderen?
Durven we de gedachte toe te laten dat we geen controle hebben over ons leven? Dat we ook onverwacht kunnen sterven?


* De media lijken telkens een nieuwe groep onder de aandacht te brengen die het zwaar heeft. Doel is vaak dat er wat verandert aan de beperkingen. Er is ook veel stil leed. Hoe reageren we daar op? Hebben we als kerk een signalerende rol voor noden ontstaan door de pandemie? Hoe rusten we ons toe? Zoeken we samenwerking met andere partijen?

 

Annie Hasker

KERK

6. Kerk in de huiskamer en huiskamer in de kerk


Sinds het begin van de coronacrisis zijn veel kerken hun kerkdiensten online gaan uitzenden. Sommige deden dat al, en konden meteen inhaken op de nieuwe behoefte. Andere investeerden hals over kop of gingen met andere gemeenten (en soms ook parochies) samen aan de slag bij wie de beste mogelijkheden had. Eerst kwam de zegen, toen het ongemak, en nu de vraag wat we ervan willen behouden als we weer fysiek bij elkaar kunnen komen. Wat zijn de mogelijkheden en kansen van een hybride vorm van kerkdiensten? Hoe ziet uw gemeente dat?


Zegen


We zagen aanvankelijk vooral de zegen. We konden tenminste iets. Bovendien waren de aantallen kerkgangers die ‘kijkers’ werden veel hoger dan normaal. Al wisten we vaak niet goed hoe we die aantallen nu moeten lezen: om hoeveel mensen gaat het echt? Er was bovendien echt honger naar online kerkdiensten.


Met de versoepelingen van de coronamaatregelen kwam het ongemak. We verlangden en verlangen nog steeds naar ‘normale’ kerkdiensten waarin we elkaar weer kunnen ontmoeten. Op anderhalve meter en zonder te kunnen zingen lukte dat maar moeizaam.


Door het vaccinatieprogramma mogen we nu hopen op een hervatting van de fysieke kerkdiensten in de nabije toekomst. En langzaam maar zeker weer met z’n allen, naast elkaar, waarbij we weer ‘gewoon’ mogen zingen. Wat doen we dan met de online uitzending? De groep die de kerkdienst meeviert, is ondertussen veel diverser geworden. En daarom vraagt dat om
een hybride aanpak, offline (fysiek) én online.


Diverser

 

Het is buitengewoon lastig inzicht te krijgen wie nu eigenlijk de kerkdiensten online meekijken. Vaak hebben we wel een vermoeden, maar kunnen we het niet met harde cijfers staven. Er kijken trouwe kerkgangers, incidentele kerkgangers (die soms vaker kijken dan ze voorheen kwamen), nieuwe leden, waaronder gemeenteleden van kerken zonder (aansprekende) uitzending, kerkverlaters en nieuwe mensen die korter of langer blijven. En er is een groep mensen die later de dienst kijkt. Daar zien we in de statistieken wel van terug dat die vaak korter kijkt, waardoor een dienst van een uur over alle kijkers gemiddeld genomen een klein half uur bekeken wordt. Toch lijkt het aantal weergaven na het houden van de kerkdienst te verdubbelen of meer. Wat vraagt dat van de dienst?


Interactie


Online uitzendingen bieden kansen om kerkgangers live te laten reageren, of hen op een of andere manier erbij te betrekken. Al is het maar door in de camera te kijken: ‘Welkom bij jou thuis’. Een fundamentele keuze ligt hierin of je mensen laat meekijken tijdens de fysieke dienst in de kerk, of dat je ze er ook bij wilt betrekken. Vieren ze mee, of zijn het toeschouwers? Als ze meevieren, dan is altijd de vraag hoe je ze betrekt bij wat er in de kerk gebeurt. Ook bij het Avondmaal bijvoorbeeld. Hoe rust je de mensen thuis toe om zelf brood en wijn neer te zetten, of deel je het uit op een afhaalmoment in de kerk en bezorg je het bij wie niet kan komen?


Contact


Een belangrijke vraag is ook hoe je contact houdt met mensen die (alleen) online de viering meemaken. Als je al weet wie het zijn. Je kunt ze gelegenheid geven voorbeden aan te dragen, of bij te dragen aan de voorbereiding van de preek. Je kunt als voorganger inleidende gedachten publiceren op de website of rondmailen naar bekende adressen, en mensen in de dienst oproepen zich daarvoor op te geven en daarop te reageren. Mensen die nooit reageren hou je altijd, ook in een fysieke kerkdienst. Je hebt ‘publiek’ en ‘deelnemers’, online én offline. Aan kerken is het de taak de drempel zo laag mogelijk te maken om mee te doen, ook door op mensen af te gaan en ze te mogelijkheid aan te bieden.


Huiskamer


In veel kerken hebben vrijwilligers en voorgangers mensen gevraagd zichzelf op te nemen bij het lezen van een paar verzen of het zingen van een couplet van een lied. Ze hebben mensen gericht benaderd. Een open vraag werkte vaak onvoldoende. Een verstandige aanpak is dus: wijs gewoon maar ‘vrijwilligers’ aan. Als ze niet willen meewerken, kunnen ze immers gewoon ‘nee’ zeggen. Vaak vinden mensen het juist leuk om mee te doen. Soms moet je ze even technisch op weg helpen. In veel kerken werden bovendien video’s en foto’s gedeeld van kinderwerk dat thuis gebeurde en waren er preekjes in één minuut van (jonge) gemeenteleden.

Zo kwam de kerk niet alleen in de huiskamer, maar ook andersom. Er is veel aan gelegen de huiskamer ook in de kerk te blijven laten komen. Dat is ook heel protestants: waar vroeger het gezin het hart vormde van het gemeenteleven met drie keer bijbellezen en bidden aan tafel, kan het dat nu op een moderne manier ook weer worden. De alomtegenwoordigheid van

smartphones, ook bij oudere mensen, helpt daarbij enorm. Mensen blijken het erg leuk te vinden om mee te doen, om zo ook letterlijk gezien te worden. Het helpt hen bovendien om hun huiskamer ‘om te bouwen’ tot heilige ruimte, wat nog wel eens lastig blijkt. Hoe zorg je ervoor dat je je huiskamer met je laptop of tv zo inricht dat het even ‘kerk’ is?


Wat werkt

 

De gemeente zelf heeft inmiddels een schat aan ervaring in het offline en online bijwonen van diensten. Niet alles werkt offline (talloze filmpjes) of online (te lange preken, gebeden en rituelen in de kerk). En wat ‘werkt’ is ook persoons- en gemeenteafhankelijk. Daarom is het goed daarover met elkaar te praten.


Gespreksvragen

* Wat vond u inspirerend/fijn/mooi om naar te kijken tijdens de online kerkdiensten? En als u door de bril van die ervaringen naar de ‘oude’ enkel fysieke kerkdiensten kijkt, wat zou u dan nu anders gaan doen?


* In welke online mogelijkheden ervaart u verbondenheid met elkaar en hoe zou u die in kunnen zetten als u weer fysiek én online kunt vieren? Of zou dat diep in uw hart eigenlijk niet meer nodig moeten zijn?


* Gluren bij de buren: kijk eens bij een online kerkdienst van gemeente uit een andere regio en misschien ook juist eens van een andere aard (evangelisch/orthodox/alleen online). Wat valt u op? Wat beleeft u eraan? Hoort u erbij of juist niet? Hoe helpt het u om contact te maken met God? En hoe zou u dat mee kunnen nemen in de vormgeving van uw eigen kerkdienst?

Otto Grevink



7. Overledenen uit de corona-tijd gedenken

Na ruim een jaar corona-tijd zijn de maanden oktober en november 2021 de gelegenheid om de overledenen in uw dorp of stadswijk te gedenken. Gevoelens van verlies van een dierbare, rouw, eenzaamheid, angst en verlies van werk zouden tijdens bijeenkomsten in de kerk voor heel het dorp of stadswijk een plek kunnen krijgen. Er was in de samenleving al een toenemende behoefte om gezamenlijk te gedenken. Met de corona-crisis is die behoefte alleen maar toegenomen. Mensen putten er kracht en troost uit wanneer verdriet samen met anderen gedeeld wordt. Kerken zijn goed in het bieden van troost aan de nabestaanden. Ze bieden de gelegenheid om het gedenken vorm te geven. Ze zijn een ontmoetingsplek en een vindplaats van geloof, hoop en liefde. Maar is het aanbod van kerken wel bekend genoeg? Hoe werken kerken samen met de lokale overheid, begrafenisondernemers en het dorpshuis of buurthuis?


De aandacht voor het gedenken van corona-overledenen viel in de media in oktober en november 2020 al op: diverse dagbladen hadden hiervoor aandacht. Zo heeft de redactie van RTL-nieuws een lijst van overledenen gepubliceerd. Op televisie waren de programma’s ‘Ik mis je’ en ‘Voor wie steek jij een kaarsje op?’ Sommige begrafenisverenigingen en uitvaartondernemingen organiseren in november een speciale middag voor de nabestaanden. Soms krijgen begraafplaatsen in die periode passende verlichting.


Aanbod


Kerken staan mensen in rouw en verdriet bij. Kerken doen dat niet alleen voor leden van de kerk. Een aantal kerken en pioniersplekken nodigt niet-kerkelijke buurtgenoten uit voor een gedachtenisbijeenkomst, laagdrempelige vesper of de kerkdienst op de laatste zondag van het kerkelijke jaar. Predikanten en voorgangers kunnen de verbinding leggen tussen het verdriet om verlies van een dierbare overledene, de waarde om samen te gedenken, de hoop in Jezus Christus en de toekomst die God voor ons heeft. Zo organiseerde de pioniersplek te Zoetermeer bij de watertoren een openbare bijeenkomst voor de nabestaanden van corona-overledenen. Hans van der Bilt sprak over het missen, dat meer is dan alleen terugdenken aan.  Het noemen van het hoopvolle kerstevangelie, dat na de zondag van voleinding begint met Advent, kan passend zijn. Het geboorteverhaal van Jezus Christus krijgt immers zijn vervolg in de verhalen over zijn leven, lijden, dood en opstanding. Elke lokale kerk maakt hier haar keuzes qua liturgie, rituelen en theologie. Meer informatie is hier te vinden.


Stappenplan

  1. Bespreek in de kerkenraad de traditie van gedenken in uw geloofsgemeenschap en stel de doelstelling voor een bijeenkomst voor families van overledenen in de corona-tijd vast. Bedenk welke rituelen passend zijn bij uw gemeente en dienend zijn bij het gedenken in uw dorp of stadswijk.

  2. Onderzoek wat begrafenisondernemers in uw omgeving en andere kerkgenootschappen in de maanden oktober en november aanbieden. Mogelijk is er aanleiding voor samenwerking.

  3. Begin in het pastorale team op tijd aan de voorbereiding. Het neemt de nodige tijd om de gegevens van de overledenen te verzamelen en de adresgegevens van de familie te achterhalen.

  4. Overweeg om een persoonlijke uitnodigingsbrief te schrijven en door één van de leden van het pastorale team of de predikant te laten overhandigen. Mocht de contactpersoon niet thuis zijn, ga dan nogmaals langs. Het vergroot de kans dat de nabestaanden zich echt uitgenodigd voelen.

  5. Bepaal de doelgroepen. Overweeg om niet alleen de leden van uw gemeente inclusief de families die iemand zijn verloren uit te nodigen, maar ook de dorps- of wijkbewoners. Overweeg een dubbel aanbod: op de zondagochtend een gedachtenisdienst voor de gemeenteleden en ‘s middags een laagdrempelige vesper voor dorps- of stadswijkbewoners.

  6. Bespreek met een koor of cantorij en met de organist wat hun bijdrage aan de dienst en/of de vesper kan zijn. Muziek en liedkeuze zijn belangrijk. Een muzikale bijdrage van buiten de kerkgemeenschap behoort tot de mogelijkheden.

  7. Maak uw kerkdienst en/of vesper bekend in uw dorp of stadswijk via een flyer en poster, en schrijf een persbericht voor het huis-aan-huisblad.

  8. Zorg dat er na afloop van de kerkdienst of vesper uitgebreid tijd is om elkaar te ontmoeten en ieders verhaal te horen. Instrueer het pastorale team hiervoor.

  9. Heeft u al een gedachtenishoek in uw kerkgebouw? Zo nee: overweeg een ruimte in te richten.


Gespreksvragen


* Welke vorm van gedenken van degenen die in de corona-tijd zijn  overleden vindt u passend voor uw kerkgemeenschap en dorp of stadswijk?

* Zijn de lokale begrafenisondernemer, de burgemeester of een van de wethouders en het buurthuis / dorpshuis geschikte partnerorganisaties, met wie u een gezamenlijke gedachtenisbijeenkomst zou kunnen organiseren?


* Welke thema’s en uitgangspunten voor het geloof in God zouden aan bod moeten komen tijdens zo’n gezamenlijke gedachtenisbijeenkomst in uw dorp of stadswijk? Op welke manier houdt u daarbij rekening met dorps- of stadswijkbewoners met een niet-christelijke levensovertuiging?


Burret Olde



8. Jeugd- en jongerenwerk lockfree


De eerste tekenen dienen zich aan dat we langzaam weer mogen gaan denken aan een tijdperk na corona. Wanneer het officiële lockfree moment zal zijn weten we nog niet precies, maar het is wel goed om je hier als gemeente ook met het oog op het jeugd- en jongerenwerk tijdig op voor te bereiden. Hieronder hebben we geprobeerd een aantal handreikingen te bieden die helpend zijn in de aanloop naar de lockfree.

 

Opstarten

Tijdens de coronatijd hebben we te maken gehad met verschillende maatregelingen en protocollen. De ene keer was er met het oog op het jeugdwerk meer mogelijk dan de ander keer. Echter over het algemeen gesproken kunnen we wel constateren dat de face-to-face contactmomenten tussen de leidinggevenden met de kinderen en jongeren erg onder de gegeven situatie te lijden hebben gehad. Veel kinderen en jongeren hebben nu al een tijd lang niet tot nauwelijks mee kunnen doen met het reguliere kerkelijk activiteitenaanbod voor deze doelgroepen. De leidinggevenden hebben binnen de mogelijkheden die er waren gedaan wat ze konden, maar misten toch de echte dynamiek en plezier die het werken met kinderen en jongeren je doorgaans geeft.


Bij een lockfree is het belangrijk om de opstart van het jeugdwerk binnen de gemeente echt met zijn allen te markeren en te vieren. Een beetje zoals je oprecht blij bent als iemand na een lange reis weer terug is, ‘o wat hebben we elkaar gemist en wat zijn we blij dat we elkaar weer zien en verder kunnen met elkaar’. Betrek als leidinggevende de kinderen en jongeren bij de voorbereiding en uitvoering van dit startmoment. Steek veel werk in het opnieuw uitnodigen van de kinderen en jongeren voor de voor hun beoogde activiteiten en laat in alles zien dat je niet kan wachten om ze weer te ontmoeten. Organiseer bij een lockfree en opstart van het jeugdwerkseizoen ook een speciaal startmoment voor de jeugdambtsdragers en leidinggevenden met als doel elkaar te ontmoeten, lief en leed te delen en te inspireren. 


Aantal handreikingen:



Geleerde lessen 


Na een jaar van allerlei beperkende maatregelen door de corona zijn binnen de kerkelijke gemeenten een aantal dingen aan het daglicht gekomen die ons positief verrasten, echter eerlijkheidshalve moeten we ook bekennen dat er dingen te noemen zijn die ons minder vrolijk stemmen.

Wat positief opviel is de aanwezige creativiteit die in korte tijd met name rond de online vieringen in gemeenten boven kwam drijven. De meest ingenieuze vormen en initiatieven  kwamen voorbij en opvallend was daarbij ook de actieve rol en de plek die kinderen en jongeren daarin kregen. In de meeste gevallen een veel prominentere plek dan doorgaans in de vieringen van de gemeente. Het is goed om je als gemeente af te vragen hoe je deze creativiteit en prominentere plek voor kinderen en jongeren in de vieringen ook na de coronatijd vast kunt blijven houden. Ga als kerkenraad en jeugdwerk tijdig met elkaar in overleg hoe deze mooie ontdekkingen blijvend een plek kunnen krijgen in de aanstaande lockfree situatie.


Zoals gezegd kwamen tijdens de coronatijd met betrekking tot het jeugd- en jongerenwerk ook dingen aan het licht waar met het oog op de toekomst nog eens kritisch naar gekeken moet worden. Opvallend was dat bij het wegvallen van de diverse activiteiten ook het contact tussen de leidinggevenden met de kinderen- en jongeren enorm terugliep.

Dit kwam deels omdat soms de actuele contactgegevens gewoon niet voorhanden waren. Echter ook veel leidinggevenden kwamen erachter dat hun relationele band met de kinderen of jongeren van hun activiteit niet zo sterk was. Er was voor de coronatijd wel veel geïnvesteerd in het maken en organiseren van programma’s maar niet of nauwelijks in de relatie met de kinderen en jongeren. Men ervaarde nu toch iets van een afstand en dat maakte het lastig om contact met de kinderen en jongeren te maken toen de activiteiten kwamen te vervallen. En dat terwijl gaandeweg dat de coronatijd langer begon te duren bleek dat ook de kinderen en jongeren het moeilijk hadden met de situatie van lockdown, thuisonderwijs en avondklok.

Belangrijke les is dat naast goede programma’s en activiteiten het bouwen aan relaties met de kinderen en jongeren van essentieel belang is in het jeugdwerk (relationeel jeugdwerk). Ga binnenkort als kerkenraad en jeugdwerk met elkaar in gesprek over de dingen die met het oog op kinderen en jongeren in coronatijd stilvielen of waar verlegenheid over ontstond. En ga met elkaar deze belangrijke lessen eens analyseren en bedenken hoe dat met het oog op de toekomst beter kan of anders moet.


Aantal handreikingen:


Gespreksvragen:

* Noem drie dingen waar u als gemeente trots op bent dat die in de coronatijd met het oog kinderen en jongeren vorm hebben gekregen. Waarom maakt dit u trots? Wat is er zo specifiek aan deze dingen?

* Noem drie dingen waar u als gemeente tijdens de coronatijd met pijn in je hart op terugkijkt als het om de kinderen en jongeren in de gemeente gaat? Hoe komt dat? Zijn er mogelijk redenen voor aan te wijzen?

 

* Welke nieuwe positieve ontdekkingen die u als gemeente hebt opgedaan tijdens de coronatijd met het oog op het kinder- en jongerenwerk krijgen blijvend een plek na de coronatijd? Hoe krijgen deze positieve ontdekkingen die blijvende plek in het gemeentewerk?

 

* Van welke dingen in het kinder- en jongerenwerk zijn we tijdens de coronatijd tot de ontdekking gekomen dat we daar blijvend afscheid van kunnen nemen na de coronatijd? 


* Welke ontdekkingen uit de coronatijd met het oog op de het kinder- en jongerenwerk vragen de komende tijd iets meer tijd voor een verdere doordenking? Hoe en wanneer krijgt die verdere doordenking vorm?


Gert Schouten



9. Corona en het kerkbeheer


Laat duidelijk zijn: de coronacrisis is het ingrijpendst in die levens en families, waar Covid19 leidde tot ernstige ziekte of zelfs tot overlijden.

Ondertussen is het effect van de maatregelen om besmettingen te remmen, het grootst bij die organisaties waarbij het samenkomen van mensen een grote rol heeft gespeeld. De kerk is plat gezegd ook een ‘evenementenorganisatie’. Zij organiseert grotere en kleinere bijeenkomsten. Monumentale openstellingskerken zijn ‘doorstroomlocaties’. Natuurlijk kun je het idee hebben, dat onze ‘evenementen’ en ‘openstelling’ – juist in een maatschappelijke crisis – van een andere orde zijn dan andere. Dat neemt niet weg dat enig gevoel van solidariteit op zijn plaats is. We hebben als godsdienstige organisatie door de vrijheid van godsdienst weliswaar wat meer rechten, maar we zitten wel samen in hetzelfde schuitje. Wat kunnen we doen om de financiële consequenties van de virus-dreiging in te perken?


De meeste inkomsten in onze gemeenten komen gemiddeld binnen via de financiële bijdragen van leden en vrienden van de gemeente. Natuurlijk wordt er ook in de erediensten gecollecteerd. Door de coronamaatregelen is het aantal kerkdiensten ernstig beperkt. Dat betekent dat de gebruikelijke collecten geen opbrengst kennen. Veel internationale of migrantenkerken, die nog voor een groot gedeelte van hun inkomsten afhankelijk zijn van deze daadwerkelijke collecten, worden door het wegvallen van de diensten veel meer getroffen dan onze gemeenten. Bovendien blijken de meeste van onze gemeenten op een goede manier hierop ingespeeld te hebben. Zij bieden de gemeenteleden mogelijkheden tot digitale betaling. Daarnaast zijn onze gemeenteleden over het algemeen als het gaat om hun vaste bijdragen hun gemeente behoorlijk trouw. Aan het

begin van de coronacrisis, april 2020 waren de verwachtingen somberder dan ze tot nu toe bewaarheid zijn. Dit blijkt uit uitgebreide enquêtes die de VKB in mei 2020 en in februari 2021 onder haar leden hield.


De klap is wel hard aangekomen in die kerken, die hun gebouwen gebruiken om gastvrij te zijn voor derden en daar huur voor ontvangen of entree voor vragen. Dat kan bij sommige monumentale kerken in een grote stad in de tonnen aan derving lopen. Ook de kerken die een fors kerkelijk centrum dienstbaar laat zijn aan tal van kerkelijke, parakerkelijke of buitenkerkelijke organisaties en daar normaliter huur en omzet uit ontvangen, zijn fors getroffen. Sommige van hen, die nogal wat beroepskrachten in dienst hebben, konden gebruik maken van overheidsondersteuning. Dat zijn niet zoveel

gemeenten geweest. Het verlies kwam toch in het geheel van de omzet van een grote-stadsgemeente niet boven 20 % uit.


Hoe dan ook, het komt aan op het maken van een plan. Hoe gaan we dit opvangen als het korter of langer duurt? Je ziet dat juist kerken die een forse derving van inkomsten uit verhuur kennen nu (in 2021) somberder zijn dan vorig jaar. Want wie had toen gedacht dat het zo lang zou duren?


Lastenkant

Naast de batenkant, is er ook een lastenkant. Wat doen we met mensen die in dienst zijn, maar nu minder te doen hebben? Hoe gaan we om met wegvallende provisie-inkomsten van kosters? Zij kunnen aan deze situatie ook niks doen. De meeste

gemeenten hebben er voor gekozen om te proberen hun vaste mensen gewoon door te betalen, wel of geen overheidssteun. Dat betekent dat er soms gevraagd is aan gemeenteleden om extra te doneren voor de kerk. Soms is er gekozen voor een tijdelijk aanwending van reserves. Het is uiteraard afhankelijk per gemeente hoe diep deze zakken zijn en hoe lang zoiets kan doorgaan. Nu we het tweede jaar ingaan is het zaak daar opnieuw over na te denken. Het moet immers wel uit de lengte of de breedte komen.

We zien ondertussen als effect, dat onderhoudsprogramma’s van kerken of pastorieën enigszins worden vertraagd. Hoe erg is dat, als het tijdelijk is? Het gaat aan de lastenkant ook om nieuwe investeringen. Veel kerken waren nog niet bezig met het uitzenden van hun kerkdiensten. Dat is enorm in een stroomversnelling gekomen. De aanschaf van goed apparatuur is zo’n investering. Of het introduceren van een gemeente-app. Maar ook, toen er enige versoepelingen waren, het kijken naar

mechanische ventilatiemogelijkheden. Er staat tegenover dat er ook posten zijn waarop bespaard wordt in deze periode. Duidelijk is in ieder geval, dat een crisis ook nieuwe kansen aan het licht brengt. Zij hebben niet alleen met de manier van gemeente-zijn van doen, maar ook met het kerkbeheer.


Heel veel staat of valt met betrokkenheid van leden en vrienden van de gemeente bij waar de gemeente voor staat, en dus met communicatie. Dat kan minder via persoonlijk contact, maar wel via internet, sociale media of de ‘ouderwetse’ telefoon. Wat leren we daarvan voor na corona? In het begin werd er nogal afgewacht. Nu de situatie langer bleek te duren dan verwacht, is er meer en meer creativiteit op gang gekomen. Dat geldt zowel voor het pastorale als het diaconale werk vanuit de gemeenten. Maar ook rond randvoorwaardelijke zaken. In maart was het nummer van Kerkbeheer, het maandelijkse magazine van de VKB, daaraan gewijd. Dat nummer is digitaal te lezen via de website van de VKB. Zie bijgaande link: https://www.kerkrentmeester.nl/app/uploads/2021/03/Kerkbeheer_maart_2021_lowres.pdf

 

Gespreksvragen

* Samen een moeilijke periode doorkomen vraagt extra inspanning. Hoe kunnen we ‘elkaar vasthouden’ en hoe blijft u leden en vrienden van de gemeente betrekken bij waar de kerk voor staat? De achterliggende periode vraagt extra creativiteit om te ontdekken en te doen wat kan. Hoe stimuleren we dit denken als kerkbestuurders binnen het geheel van de gemeente?


* Welke lessen uit de coronatijd rond kerk-zijn en kerkbeheer kunt u nu al trekken om mee te nemen voor de periode na corona?


* Heeft u uw goede en trouwe gevers al eens bedankt na deze bijzondere periode, en en passant verteld wat corona met de kerk doet? Of vindt u het eigenlijk vanzelfsprekend dat iedereen gewoon door blijft betalen?

Jos Aarnoudse




Theologische reflectie


10. Gods hand en Gods wil

Een meisje van vijf jaar is helemaal overstuur bij alleen al de gedachte dat ze een coronatest moet ondergaan. Haar ouders beslissen daarover, maar zal zo’n jong kind hun overwegingen kunnen begrijpen? Het allerbelangrijkste is natuurlijk dat zij op haar ouders vertrouwt, omdat zij het beste met haar voor hebben.


Dit is een voorbeeld bij gelovig omgaan met de coronapandemie. Het is de vraag of wij in de christelijke gemeente precies kunnen begrijpen welke weg God in deze crisis met ons gaat. Tegelijk mogen we in de kerk gevoed worden om in vertrouwen te blijven zeggen: ‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde’.

 

Zondag 10

Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus brengt drie maal ‘Gods hand’ ter sprake. In de eerste plaats om te zeggen dat Gods scheppingsmacht niet beperkt is tot het ontstaan van de wereld. Hij blijft betrokken en Zijn hand zorgt voortdurend voor dat wat er is.

Deze gedachte krijgt vervolgens een nadere invulling als voor de tweede keer over Gods hand wordt gesproken. De dingen die hier op aarde gebeuren staan op de één of andere manier in verbinding met God. Als voorbeelden worden genoemd: regen en droogte, eten en drinken, ziekte en gezondheid. Ze overkomen ons niet bij toeval, maar komen ons toe uit ‘Gods

vaderlijke hand’.

Kun je deze geloofstaal ook algemener toepassen op het wereldgebeuren? Is alles wat er gebeurt op aarde dan automatisch Gods wil? Ook al benadrukt Calvijn dat we hier aan de grenzen van ons menselijk begrip komen, lijkt hij deze vraag met een volmondig ja te beantwoorden. Want als het niet Gods wil is, aan wat of wie zijn mensen dan overgeleverd?

In de theologie wordt er wel een belangrijk onderscheid gemaakt tussen wat God positief of actief wil en datgene wat Hij passief wil (in de zin dat Hij het toelaat). God wil bijvoorbeeld op een actieve manier dat de wereld gered wordt en dat het evangelie wordt doorgegeven. 

Anders is het met kwaad, ziekte en dood, die door de zonde in de wereld zijn gekomen. God gaf nota bene Zijn eigen Zoon eraan om het kwaad schaakmat te zetten. Dat vieren we met Pasen, ook al is de ellende nog  niet uitgebannen uit onze werkelijkheid. Aangezien God wel macht heeft om het tegen te houden, laat Hij het blijkbaar nu nog toe. Daarmee gaan deze

dingen dus niet buiten Gods wil en bestuur om. Als dit geldt voor het coronavirus, dan geldt het trouwens net zo goed ook voor middelen om je tegen het virus te beschermen.


In zondag 10 wordt Gods hand tenslotte nog een derde keer genoemd. Schepselen mogen weten dat zij veilig ‘in Gods hand zijn’. Voorzienigheid heeft dan vooral het karakter van Gods liefdevolle zorg. De Bijbelse teksten in bijvoorbeeld de Psalmen, maar ook de Evangeliën laten zien dat God een schuilplaats is in dagen van benauwdheid. Er is daar zelfs ruimte voor de klacht en de waaromvraag. Maar er klinkt ook de belofte dat Jezus Christus in de nood en narigheid nabij komt om te helpen en te redden. Een gelovige weet daarom: niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van God (Romeinen 8:39).

 

Geen pasklaar antwoord

Hier klopt het hart van het persoonlijke geloof. De algemene gang van zaken in de wereld verklaren, is iets anders dan in de stormen van het leven vertrouwen op God en Zijn Woord. De coronacrisis gaat niet buiten Gods voorzienigheid om, maar dat betekent nog niet dat gelovigen precies weten wat het hemelse plan hiermee is. Christenen die zich daarover uitspreken, wijzen ook in verschillende richtingen: ‘een reset van de schepping’, ‘Gods oordeel over de zonden van de 21 e eeuw’, ‘een teken van de eindtijd’ of ‘een testcase voor de vernieuwing van de kerk’.


Persoonlijk en als gemeente worden mensen stil gezet bij vragen zoals: Wie is God voor ons in deze coronatijd? Wat leren wij over Hem en over onszelf? Waarvan moeten wij ons misschien bekeren? Wat komt er naar ons toe als we in deze situatie bezig zijn met de Bijbel? Doet deze gebrokenheid ons vooral terugverlangen naar hoe het was, of ook meer naar hoe worden zal? Als wij geloven dat deze coronapandemie niet buiten God omgaat, doen wij er goed aan deze vragen te stellen. Tegelijk moeten we beseffen dat we er niet zomaar een antwoord op hebben.


En daarom moet de kerk vooral doen wat christenen in crisistijd altijd hebben gedaan: in de stormen blijven vertrouwen op God en Zijn toekomst. Hij heeft het beste met ons voor. En: midden in de wereld het goede doen, oog hebben voor de nood van de medemens en zo Gods liefde zichtbaar te maken. Want Gods voorzienigheid doet niets af van onze eigen

verantwoordelijkheid.

 

Gespreksvragen

* Is Gods voorzienigheid voor u een struikelblok of juist een bemoediging in deze tijd?


* Herkent u de behoefte van christenen om de crisis te duiden? Wat zou Gods bedoeling ermee kunnen zijn?


* Niet alles kunnen begrijpen, maar toch vertrouwen hebben en het goede doen. Hoe krijgt dat in uw gemeente vorm?

Martin van Dam


KERK NAAR BUITEN


11. Helpen bij financiële problemen 


Schulden zijn ontwrichtend en veroorzaken veel persoonlijk leed. Het lukt veel mensen niet om op eigen kracht weer uit die neerwaartse spiraal te komen. Als gevolg van covid-19 groeit het aantal huishoudens met schulden naar verwachting tot tussen 1,5 en 2,6 miljoen. 41% daarvan heeft problematische schulden. Zo blijkt uit recent onderzoek van Deloitte en Schuldenlab. Hoe kan de kerk aandacht hebben voor de mens in zijn of haar lijden rondom schulden en armoede? Met onderstaande tips kan elke kerk aan de slag. 

 

Levensgebeurtenissen

Financiële problemen hebben uiteenlopende oorzaken. Mensen hebben weinig overzicht over hun geldzaken of vinden het moeilijk om verstandig met geld om te gaan. Grote veranderingen in het leven, zoals trouwen, verhuizen, kinderen krijgen, scheiden, overlijden en een baan verliezen, zijn eveneens een belangrijke oorzaak van schulden. Raakt u betrokken bij een gezin dat lief of leed overkomt? Durf dan te vragen of het financieel allemaal nog lukt. Houdt er rekening mee dat mensen er niet over willen praten. Let dus ook op andere signalen van geldnood. Op eerstehulpbijschulden.nl staat een overzicht waar op te letten. Doe ook de postcodecheck op deze website en kijk hoe groot het risico is in de straat waar je woont/ werkt.

 

Taboe

De schaamte rondom schulden is enorm groot. Gemiddeld zoekt iemand pas na 5 jaar hulp als er geldproblemen zijn. De schuld is inmiddels vertienvoudigd bij gemiddeld 13 schuldeisers. Er rust een enorm taboe op financiële schulden. In de Bijbel gaan 2350 bijbelverzen over geld en bezittingen. Het gesprek over geld of geldzorgen (in de kerk) moet net zo normaal worden als ieder ander gesprek. Breng geregeld het thema geld en geldzorgen onder de aandacht in de kerk. Op samenhartvoormensen.nl staan concrete middelen om hiermee aan de slag te gaan. Samen helpen we het taboe rondom schulden en financiële hulpverlening te doorbreken en wordt het op termijn makkelijker om hulp te vragen.

Hulpvragers

Bijna 70% van de huishoudens met schuld- en betaalproblematiek zijn niet in beeld bij de officiële instanties. Versnippering in de schuldhulpketen, verschil in aanpak en schaamte dragen hier niet aan bij. Ook voor kerken is het vaak lastig om hulpvragen te vinden, de aangeboden hulp of initiatieven zijn vaak niet het probleem. Bij het vinden van hulpvragen blijkt keer op keer uit de praktijk dat hulpvragers worden gevonden in zeer nauwe samenwerking met andere partijen. Denk aan de burgerlijke gemeente,  maatschappelijk werk en actief meedoen met de voedselbank en buurt-initiatieven. Het is dus goed om te realiseren dat het werk van de kerk wordt gedaan in verbondenheid met de lokale samenleving. Tegelijkertijd is het ook belangrijk om heel helder te communiceren welke mogelijkheden er zijn voor hulp (vanuit de kerk). Besef dat een pro-actieve houding nodig is om hulpvragen te vinden, ze komen vaak niet vanzelf binnen.

Luister met aandacht

Geldzorgen veroorzaken zoveel stress dat veel mensen niet meer helder kunnen denken. Ze verliezen het overzicht over hun geldzaken. Zelfs iets eenvoudigs als het openmaken van de post kan emotioneel te belastend worden. En zo raken mensen steeds verder in de problemen en in de put. Iemand hierop aanspreken, hoe goedbedoeld ook, heeft dan weinig zin. Een luisterend oor is effectiever, vooral in combinatie met een uitgestoken helpende hand. Iedereen heeft recht op een nieuwe kans. 

Structurele oplossingen


Veel mensen hebben hulp nodig om (opnieuw) overzicht te krijgen over hun financiën en keuzes te maken, zodat ze niet opnieuw in de problemen raken. Anderen hebben een ondersteunend netwerk nodig. Voor die mensen is een gift of een lening op de langere termijn geen oplossing voor hun schuldenprobleem. Biedt concrete hulp voor een structurele oplossing aan, gericht op gedragsverandering, financiële zelfredzaamheid of versterking van het sociale netwerk. 


SchuldHulpMaatje
 


Een kerk kan niet alles alleen. Dat hoeft ook niet. Bij financiële hulpvragen kan de kerk een beroep doen op de kennis en de vrijwilligers van SchuldHulpMaatje of andere lokale initiatieven die zich hierop richten. Steeds meer kerken slaan dan ook de handen ineen en starten een lokale SchuldHulpMaatje. Of kerken werken samen met de reeds bestaande SchuldHulpMaatje-locatie of ander lokaal initiatief. Op deze manier kunnen kerken gezamenlijk mensen met (beginnende) financiële problemen bereiken en op een structurele manier helpen. SchuldHulpMaatje doet dit geïnspireerd vanuit het Evangelie en naastenliefde. Dankzij de ondersteuning van deskundig getrainde maatjes slagen veel meer mensen erin om hun schulden af te lossen, maar ook schuldenvrij te blijven. De hulp van de diaconieën en SchuldHulpMaatje is in onze samenleving een noodzakelijke aanvulling op de professionele schuldhulpverlening. Op deze manier krijgen mensen weer hoop en perspectief voor de toekomst.

Gespreksvragen

* Kent u iemand in uw omgeving die misschien hulp nodig heeft? En als u ook maar een vermoeden hebt, durft u daar dan op af te stappen?

* Hoe gaat u zelf als kerkenraad om met geld en geldzorgen? Hoe kunt u het gesprek in uw kerk hierover op een constructieve manier voeren? Kijk ook op samenhartvoormensen.nl ter inspiratie.


* Met welke organisaties, initiatieven, andere kerken of geloofsgemeenschappen werkt u als kerk samen? En hoe komt u tot een gezamenlijke aanpak om mensen te bereiken, te vinden en hulp te bieden?


Tom Kolsters



12. Nu de kerk opnieuw naar buiten kan

Hoe ben je kerk in de buurt, in het dorp, in de stad? In de periode waarin kerk en samenleving te maken hadden met veel beperkende maatregelen, zochten kerken naar manieren om daar invulling aan te geven. Door het geven van praktische hulp (boodschappen doen) en pastorale zorg (wandelen, telefoongesprekken). Nu de maatregelen langzamerhand worden opgeheven, zijn er andere mogelijkheden om de samenleving van dienst te zijn. In dit artikel zetten we een aantal gedeelde ervaringen mensen op een rijtje en geven we suggesties om als kerk de verbinding met de wijk of het dorp te zoeken.  

 

Gedeelde ervaringen


Mensen én daarmee dus de kerk en samenleving, hebben in het afgelopen jaar op verschillende manieren te lijden gehad onder de corona-crisis. Het is niet aan de kerk om hier een oplossing voor te vinden, maar er zijn wel manieren waarop de kerk bij kan dragen aan het verzachten van de situatie. 

 

Verlies


Als eerste zien we dat mensen te maken hebben met verlies: mensen zijn hun geliefden kwijtgeraakt, hebben te maken met het verlies van gezondheid door de lange termijn effecten van covid-19, weer anderen zijn economisch getroffen, of kunnen over al deze ervaringen meepraten.. Hun inkomen is achteruit gegaan door verlies aan werk, hun bedrijf heeft ernstig verlies geleden, of opdrachten zijn voor ZZP-ers uitgebleven.

 

Het is goed om als diaconie contact te zoeken met de ondernemersvereniging of winkeliersvereniging om te luisteren en te onderzoeken of de kerk iets kan betekenen. Het artikel van Schuldhulpmaatje biedt meer informatie over het bespreekbaar maken van financiële zorgen en het herkennen van schulden. Rondom het verlies van mensen en gezondheid verwijzen we naar de bijdrage over de Gedachteniszondag. 

 

Verminderde verbinding


Een tweede gevolg van de maatregelen tegen corona is dat contacten verwaterden. Mensen konden minder op bezoek of bezoek ontvangen. Ook hebben mensen met een kwetsbare gezondheid gekozen voor zelfisolatie. Dit heeft geleid tot eenzaamheid. Waar mensen elkaar minder ontmoeten liggen onbegrip en conflicten op de loer. Het afgelopen jaar zijn mensen met verschillende standpunten over de coronamaatregelen tegenover elkaar komen te staan. Er is sprake van polarisatie. 

 

De kerk kan een rol spelen in het herstellen van verbinding, door mee te doen met het organiseren van verbindende activiteiten. Belangrijk daarbij is om hierbij samen op te trekken met andere organisaties en bedrijven. De kerk laat daarmee zien, dat ze midden in de samenleving staat en een boodschap heeft aan wat er omgaat op de plek waar ze gemeente is.

 

Verzwaring van zorg


Voor zowel professionele zorgers als mantelzorgers was het afgelopen jaar zwaarder. Belemmerend zijn het dragen van beschermende kleding en mondkapjes, maar ook afstand houden en het minimum aantal bezoekers, zorgden voor een lichamelijke en geestelijke verzwaring van de taak.

Ook leerkrachten merkten hoe niet alleen hun onderwijskundige taak verzwaard werd, maar hadden extra zorg voor kinderen in moeilijke thuissituaties. 

 

Voorbeelden Kerk naar buiten


We geven hierbij een aantal ideeën om de fantasie over wat kan te stimuleren. Nog meer voorbeelden zijn vindbaar via internet. Natuurlijk is het van belang om een idee zo uit te voeren dat het past bij uw eigen context.

 

Buitenexpositie

Vraag mensen een kunstwerk (tekening, schilderij, beeld)  te maken over iets van wat zij ervaren hebben in de periode van corona. De kunstwerken worden gefotografeerd en op billboardposters in de buurt getoond. Bij deze activiteit kan worden samengewerkt met bibliotheek, buurthuis, galerie, school etc..

 

Monument voor de zorg

Organiseer samen met anderen sponsoractiviteiten om een monument op te richten voor de zorg. Te denken valt aan een sponsorloop, buitenspel etc..

 

Kerkproeverij

Organiseer een kerkproeverij op één van de eerste zondagen dat de kerk open is. Nodig mensen breed uit, via een kaartje en persoonlijk door mensen uit je eigen netwerk uit te nodigen. Meer informatie:  https://kerkproeverij.nl/

 

Informatieavond met plaatselijke deskundigen

Organiseer een informatieavond waarin plaatselijke deskundigen, zoals de huisarts, zorgmedewerkers uit het verpleeghuis, een kindercoach en anderen hun inzichten delen over de gevolgen van corona in het dagelijks leven. 

 

Dorpsquiz

Op verschillende plekken in Nederland wordt een lokale dorpsquiz georganiseerd. Een mooie activiteit om mensen met elkaar te verbinden. De kerk kan één van de deelnemers zijn, maar natuurlijk ook meehelpen in de organisatie. Zie bijvoorbeeld https://gendersedorpsquiz.nl/.

 

Gespreksvragen 


Vanuit deze gedeelde ervaringen is het mogelijk als kerk verbindingen te maken met de omgeving waarin je kerk bent. De eerste stap is om op een aantal vragen met elkaar als kerkenraad, diaconie of missionaire commissie antwoord te krijgen:


* Wat is het meest urgente probleem in uw context?

Maak een keus waarop u zich wilt richten. Alles tegelijk doen is niet realistisch. Peil of er voldoende enthousiasme is om met dit probleem aan de slag te gaan. Is er draagvlak?


* Wat heeft u in huis om bij te kunnen dragen aan de verzachting van dat probleem?

Niet iedereen kan alles en dat is ook niet erg. Kijk daarom goed of er genoeg denkkracht en uitvoeringskracht in de gemeente is om iets te doen.


* Met wie in de samenleving kan er worden samengewerkt?

De kerk zal niet de enige groep zijn die iets wil betekenen voor de samenleving. Denk na of er partners in de buurt zijn, die mee willen denken en doen in het idee dat u tot uitvoer zou willen brengen.


* Wat zijn de eerste stappen die u hiervoor kunt zetten? 

Een goed plan vraagt om concrete actie. Overleg met elkaar welke stappen de eerste zijn die gezet moeten worden om het plan uitgevoerd te krijgen. 


* Wie gaat er actief meedoen vanuit de kerk?

Plannen zijn mooi, maar als het concreet gaat worden zijn er mensen nodig die het gaan doen.


Jonna van den Berge-Bakker
Janneke Nijboer



Theologische reflectie


13. Waar is God in de crisis?


Steeds vaker horen we dat de coronacrisis ons leert dat niet alles maakbaar is. Het is al bijna net zo’n cliché als: we leven in een rare tijd. Maar wat bedoelen we als we zeggen dat niet alles maakbaar is? En wat is ‘alles’? Bedoelen we dat lijden niet uitgesloten kan worden? Zeggen we dat? En wat betekent dan het lijden in relatie tot ons geloof? Waar is God in de crisis?


De pandemie in de westerse wereld


Voor het eerst sinds lange tijd hebben we in ons land te maken gekregen met een pandemie. We hebben het heel lang heel goed gehad. Ziekten speelden een rol. Maar een ziekte die zo om zich heen grijpt, hebben we lang niet gekend. Onze industrie heeft zich meteen geworpen op het maken van vaccins. Beneden de evenaar tobden ze allang met gevaarlijke ziekten: met malaria, dengue, ebola. Maar de vaart die nu gemaakt wordt, werd voor hen niet gemaakt. Op dit punt is er veel ongelijkheid. En opnieuw tekent zich ongelijkheid af. Rijke landen staan vooraan, terwijl arme landen achteraan aan moeten sluiten als het gaat om vaccins. Dit brengt op zijn minst de vraag met zich mee of onze zucht om ziektes uit te bannen niet op gespannen voet staat met solidariteit. Mikken we toch weer op maakbaarheid? Een vaccin om zo snel mogelijk alles op orde brengen en dan in eerste instantie voor onszelf. Welke waarden leert ons geloof dan? Vraagt God niet meer van ons?

Een korte theologiegeschiedenis


In de zestiger jaren van de vorige eeuw kwamen stemmen op die zeiden, dat we af zouden moeten van een theologie die vraagt om een genadig God. De moderne mens zou naar zingeving vragen. Velen herkenden dat. Voor Paul Tillich, een theoloog die vooral na de tweede wereldoorlog bekend zou worden, was God degene die ons boven onszelf doet uitstijgen. Dat Godsbeeld paste in een tijd, waarin het ons steeds beter ging. God helpt ons een zinvol leven te leiden. Succes hoorde daarbij. Dat de welvaart beperkt bleef tot een kleine groep, kwam daarbij niet aan de orde. De laatste tijd komt er meer oog voor het lijden. Theologie van mensen uit de derde wereld heeft daar zeker aan bijgedragen.

Ook rooms-katholieke theologen spelen een rol bij het denken over lijden. In Nederland is Erik Borgman daar een voorbeeld van. Hij is dan ook heel kritisch op Tillich omdat volgens hem uit het zicht verdwijnt dat God afdaalt in de ‘modderige pijnlijkheid van de vaak uitzichtloze situaties van malheur waarin mensen te leven hebben’.

Lijden als theologische notie

 

Als het gaat om malheur dan zagen we al dat landen beneden de evenaar hun portie wel krijgen. Vrouwen hebben het nog een tandje zwaarder dan mannen. Zij krijgen vaak met geweld en uitbuiting te maken. Nog niet zo lang geleden is er een onderzoek gedaan naar de betekenis van Jezus in het leven van Afrikaanse vrouwen. Bij hen is het lijden van Jezus een belangrijke notie. Het lijden van Jezus is voor hen van troostvolle betekenis. Behalve dat Zijn overwinning op de dood bevrijdt en kracht geeft, geeft Zijn lijden moed en vertrouwen dat het lijden niet voor niets gedragen wordt. In het lijden vonden vrouwen Jezus naast zich staan. Redding komt door lijden en volharding. Vanaf de zijlijn kan de vraag gesteld worden of een dergelijke theologie het lijden niet in stand houdt. Vrouwen vatten echter moed om in een zoektocht naar waardigheid niet een slachtoffer te worden, maar navolger van Christus. Zij claimen kracht in hun zwakheid.

Kracht in zwakheid


Wij zijn lang niet zwak geweest. Zwakheid wordt zelfs als minderwaardig gezien. Zo kon de mens die niet mee kon in onze maatschappij, een ‘loser’ worden. Maar corona maakt van ons allemaal een beetje een ‘loser’. Het virus kan iedereen treffen. In die zin moeten we het ondergaan. Het leven is niet maakbaar. Het virus vraagt volharding. Maar het vraagt ook solidariteit en de bereidheid in het eigen hart te kijken. Waar dragen wij door onze levensstijl bij aan de snelle verspreiding van het virus? Laten we oppassen voor een vlucht in een nieuwe maakbaarheidsideologie als we ons enige heil in de geneesmiddelenindustrie stellen. Het is mooi dat de geneesmiddelenindustrie er is, en het vaccin zal ons zeker helpen. God staat daar niet buiten. Maar er zijn vragen te beantwoorden die we niet vinden in een vaccin alleen. Waar is God in de crisis? Laten we dichtbij Jezus blijven. Met Jezus leren wij dat God zich laat vinden in de zieke, in de arme, in de ‘loser’. Bij de minste van onze broeders en zusters begint het heil. Het vaccin geeft een zetje om een uitweg uit de crisis te vinden, meer niet. We kunnen leren van Afrikaanse vrouwen. Er wordt nu geloof gevraagd en het lef kracht te vinden in zwakheid.

Gespreksvragen


* Er zijn verschillende namen voor Jezus: redder, helper, genezer, leraar, vriend, herder, Messias. Welke naam is voor u belangrijk? Wat betekent dat in deze tijd?


* Heeft corona uw relatie met God en Jezus verandert?


* Wat zouden Afrikaanse vrouwen ons kunnen leren? Welke kracht vinden wij in onze zwakheid?


* Kunt u een moment noemen, waarop God heel dichtbij was?


Trinette Verhoeven



14. Suggesties voor gesprek en ontmoeting

De periode van corona heeft veel invloed op kerk-zijn: de ontmoetingen tussen gemeenteleden zijn minder, kerkdiensten worden vooral online gevolgd, vanuit de omgeving komen andere vragen op kerken af… Niets is meer vanzelfsprekend, deze periode is dan ook een goed moment om te reflecteren op hoe we kerk-zijn en wat deze periode betekent voor de manier waarop we in de toekomst kerk willen zijn.

Hierbij geven we een aantal suggesties om dat gesprek in de gemeente aan te gaan. Dit zijn zowel online als offline suggesties. Houd bij de keuze voor een vorm rekening met de dan geldende corona maatregelen. Het is aan te raden om de gesprekken niet alleen met de kerkenraad te voeren, maar ook met gemeenteleden.  

Online


Voer gesprekken over kerk-zijn online. Zorg hierbij voor kleinere groepen, van zo’n 5 a 6 mensen. Op die manier kan iedereen aan het woord komen en is de drempel iets te zeggen wat minder hoog. Je kunt er ook voor kiezen eerst met een grotere groep bij elkaar te komen. In deze grotere groep kun je door middel van polls en vragen de stemming (anoniem) peilen. Denk aan vragen als:

* Mijn geloof is in deze periode gegroeid / afgenomen?
* Mijn verbinding met andere gemeenteleden / betrokkenen is gegroeid / afgenomen.

* Mijn verbinding met mensen buiten de gemeente is gegroeid / afgenomen.

* Welke dingen van kerk-zijn mis je het meest? En welke het minst?

* Wanneer was je afgelopen jaar blij dat je deel uitmaakte van onze geloofsgemeenschap?


Daarna kun je er in kleinere breakoutrooms over in gesprek. Praat dan ook door over wat je van deze periode vast wil houden, als het gaat om kerk-zijn en van welke dingen je misschien wel afscheid wilt nemen.

 

Offline

Biedt de gelegenheid om in tweetallen te gaan wandelen en geef daarbij gesprekskaartjes mee. Met daarop vragen over het welzijn van mensen, hoe ze deze periode (hebben) ervaren, wat ze missen aan kerk-zijn et cetera. Vraag duo’s een selfie te maken en in een paar zinnen te delen over wat er is besproken. Als je een kerkapp hebt, kunnen de foto’s daar geplaatst worden. Je kunt deze berichtjes gebruiken als aanleiding voor verder gesprek en gemeenteleden uitnodigen op elkaar te reageren.

 

In een groep


Ga met een groep aan de hand van een tijdlijn in gesprek over kerk-zijn na corona (of als je wilt nog specifieker: bijvoorbeeld de kerkdienst of diaconaat). Dat kun je als volgt doen:

* Teken op een rol papier een tijdlijn, bepaal met elkaar hoe lang je wilt dat deze terug gaat en hoe ver in de toekomst deze eindigt. Verdeel de tijdlijn in: verleden, nu, toekomst. Op deze tijdlijn kun je eventueel belangrijke feitelijke gebeurtenissen weergeven.

* Geef iedereen een blokje met post-its en laat iedereen gebeurtenissen, ervaringen, momenten of verwachtingen opschrijven die te maken hebben met het thema. 

* Laat iedereen haar/zijn post-its bij de tijdlijn plakken. Neem daarna de tijd om elkaars briefjes te lezen.

* Vervolgens ga je in gesprek over de tijdlijn, waarbij je begint bij het verleden. Iedereen kan verhelderende vragen stellen. Zoek samen naar thema’s die vaker voorkomen. Wanneer er sprake is van teleurstellingen of problemen, zoek dan samen naar wat de achterliggende wensen en verlangens zijn.

* In gesprek ontdek je thema’s die voor jullie kerk van betekenis zijn en spreek je door over hoe je daar in de toekomst mee verder wilt.


Je kunt deze vorm met een aantal verschillende groepen doen (denk ook aan jongere gemeenteleden of mensen uit de buurt die de kerk kennen) en alle tijdlijnen verzamelen en bespreken met de kerkenraad. Op die manier kun je als kerkenraad beleid bijstellen of ontwikkelen. Verder is het zo dat wanneer je start met een gesprek, het zomaar kan vragen om een vervolg. Wees hier alert op en plan die dan ook als het nodig is.


Jonna van den Berge-Bakker



Personalia

Deze uitgave is samengesteld onder redactie van de werkgroep Lockfree.

De werkgroep bestaat uit:
Jonna van den Berge-Bakker, projectleider binnenlands diaconaat dienstenorganisatie
Klaas van der Kamp, classispredikant Overijssel-Flevoland
Marco Luijk, classispredikant Noord-Brabant-Limburg-Réunion Wallonne
Arie van der Maas, classispredikant Delta
Burret Olde, beleidsmedewerker dienstenorganisatie gemeenteontwikkeling
Anneke van der Velde, beleidsmedewerker dienstenorganisatie pastoraat 

Tijdens het eerste deel van de werkzaamheden nog aangevuld met
Hugo Bulk, beleidsmedewerker dienstenorganisatie communicatie
Janneke Nijboer, beleidsmedewerker dienstorganisatie missionair werk
Gert Schouten, beleidsmedewerker dienstenorganisatie jeugd- en jongerenwerk

Aan deze uitgave verleenden verder medewerking:  
Jos Aarnoudse, directeur Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer

Martin van Dam, predikant hervormde gemeente IJsselmuiden-Grafhorst
Otto Grevink, ambulant-predikant Sprang-Capelle e.o.; pionier Zin op School.
Annie Hasker, geestelijk verzorger Isala Zwolle
Theo Hettema, beleidsmedewerker dienstenorganisatie pastoraat
Tom Kolsters, projectmanager bij SchuldHulpMaatje Nederland
Peter Verhoeff, classispredikant Noord-Holland
Trinette Verhoeven, classispredikant Utrecht
Jan van der Wolf, predikant protestantse wijkgemeente De Open Hof Voorburg

 
De foto's die ik hier gebruik, heb ik genomen in het streekmuseum te Nunspeet.

Bijlage: routekaart met toelichting
Hieronder de eerste pagina. Voor de hele routekaart met toelichting: klik hier.