Aanpassen bij mensen

Hoe ver pas je je aan bij de vroomheid van de mensen met wie je omgaat? Daarover ging het in de werkgemeenschap van predikanten en kerkelijke werkers in Hardenberg op dinsdag 4 december.

Klaas van der Kamp was als classispredikant uitgenodigd om kennis te maken en sprak een positief woord over de volksaard van de Saksen en een positief woord over de taak van pastores in deze tijd van transitie (Klik hier). Daarna ging het gesprek verder op de karaktertrekken van de Saksen. Een paar reacties:

‘Ik herken het idee dat mensen hier sterk gericht zijn op de relatie. Hoewel het ‘jao jao’ wel minder wordt; men traint zich om toch directer te spreken’.
‘Ik merk dat ik een echte Fries ben, meer inhoudelijk dan op de relatie; maar barthiaan dan holistisch. Het is goed om het onderscheid te kennen, dan kan ik reacties beter begrijpen’.
‘Er gebeurt zoveel meer in een ontmoeting dan de woorden uitdrukken die we spreken. Er is heel veel waar we geen vocabulaire aan geven’.
‘Ik herken dat wel, dat ingetogene. Bij een begrafenis merk ik het. Dan zeggen mensen ‘moai ezegt’. Dan weet je dat je ook mensen die aan de rand van de kerk leven hebt weten te bereiken’.

Na zo een aantal eerste reacties ging het gesprek door op de geloofsuiting van mensen. Zeg maar het volksgeloof. Eén van de pastores: ‘Ik heb een keer meegemaakt, dat iemand zei: ‘Na mijn dood keer ik terug als een vlinder’. Haar dochter las daarover een gedicht voor bij de uitvaart. En juist op dat moment vloog er een vlinder voorbij’. Iemand reageerde: ‘Zoiets heb ik ook wel eens meegemaakt. Maar ik betwijfel of dit met het geloof te maken heeft’. Weer iemand anders: ‘Misschien kan je zeggen dat God een knipoogje geeft’. Een vierde: ‘Dan ben ik toch liever Barthiaan’.

Daarmee zat de groep midden in het thema: aanpassen (acculturatie) of kritisch verkondigen? Het behoort niet bij de aard van een werkgemeenschap dat de ene benadering helemaal wordt uitgespeeld tegen de andere. Wel merkte je dat tussen humor en scherpzinnigheid door de één meer dan de ander geneigd is zich tot het uiterste mee te bewegen in de wereld van de pastorant. ‘Soms heb ik de neiging om een begrafenis niet te willen leiden. Maar als men mij toestaat het Woord te brengen, accepteer ik de uitnodiging. En dan pas ik me binnen  dat raam aan bij de mensen. Iemand vroeg om een meditatie over ‘Geef ons heden ons dagelijkse brood’, omdat het in de trouwbijbel van de ouders stond. Dat doe ik dan wel weer. Ook omdat het me niet eerder was gevraagd om bij een rouwplechtigheid juist daarover te spreken’.

Eén van de predikanten betrok de vraagstelling op het verhaal van Paulus in Handelingen. ‘Paulus ziet allerlei altaren staan. Hij laat zijn ergernis daarover rusten en probeert er op aan te sluiten met zijn eigen verhaal’. ‘Ik moet denken’, vulde een collega aan, ‘aan het verhaal van Eli en Samuël. Samuël hoort een stem. Eli heeft zelf de stem niet gehoord. Maar hij sluit niet uit dat het God zelf zou kunnen zijn die heeft geroepen. Misschien was God bezig in die situatie. Ik denk dat Eli doet wat een geestelijk leider altijd mag doen: helpen het verhaal van mensen te duiden in het kader van het grote verhaal van de bijbel. Die God verkondig ik’.

Foto: de werkgemeenschap Hardenberg; om de tafel heen achtereenvolgens links Yvonne van Benthem (buiten beeld), Leo van Rikxoort, Bert de Lange (buiten beeld), Piet Langbroek (buiten beeld), Christiaan Post, Neeltje Jonkers, Pieter Noordmans, Gijsbert Rohaan, Wim van de Griend, Henry Dorgelo, Hetty Boersma, Rineke van den Berg (achterkant haar), Ellen Kolthof (buiten beeld), Noortje de Lange (buiten beeld), Wim van der Wel.