Unieke positie zorgpastores 

Ooit was het een sanatorium. Nu is Krönnenzommer een zorgwoonlocatie. De plek zal ooit gekozen zijn om de gezonde lucht. We kuierden met twaalf dominees door dit stukje klein-Oostenrijk. De classis Overijssel-Flevoland had een ontmoeting georganiseerd van pastores in de zorg. Ze waren donderdag 23 januari afgereisd vanuit Denekamp tot Zwolle.

We zouden spreken over uitdagingen in het werk. Maar eerst deden we een ronde over het terrein. ‘Daar komt een museum’, wees ds. Els Groeneveld ietwat omhoog bovenaan de heuvel. En hier is de chocolaterie. ‘Twente Decadente’ stond er op een uithangbord. Verschillende bakkers (noem je ze zo?) met schort voor en haarnet op zijn druk in de weer. Achter hen draaien de molens verschillende kleuren chocolade. Een ervaren chocolatier leert jonge mensen op een werkplek de kneepjes van het vak. Als hij de groep gewaar wordt, snijdt hij enkele bonbons open en legt ze open voor de clientèle. ‘Deze is met stroopwafel, deze smaakt naar bessen, deze is met advocaatsmaak’.

De zorgwoonlocatie brengt op deze manier mensen van leerplekken en eigen bewoners met elkaar in contact. Er zijn meer van dat soort initiatieven. Er is een vijver gekomen met een brug. Je mag er vissen. Mits je de hengel uitgooit met iemand van de bewoners. Els vertelt haar collegae over de mensen die zijn opgenomen, Korsakov, geronto-psychiatrie, somatiek. De groep loopt langs een belevingsgang waar fel geschilderde fragmenten uit het dorpsbeeld van Hellendoorn hangen. Er zijn hoekjes met muziekinstrumenten, een spinnewiel, een washoekje. Er is een huiswinkel, een kapper en een kerkzaal annex recreatiezaal. ‘’s Zondags hebben we hier een dienst. En door de week is er een rooms-katholieke viering’. Bewoners met interesse voor religie maken geen onderscheid; ze zijn althans bereid om verschillende soorten vieringen bij te wonen. Op een aanplakbord hangen de tijden en mededelingen rond de kerkdiensten.

De meeste pastores herkennen de aanpak van ZorgAccent in Hellendoorn wel. ‘Bij ons werkt het vergelijkbaar. Misschien hebben ze het hier nog iets meer op orde’, zei iemand tegen me.

Eenmaal in de groep om te praten over de relatie van de zorg met de kerk, vertelt de scriba van de classis, Jan Dirk Wassenaar, dat er twee keer per jaar een gesprek is vanuit de kerkenraad met de zorgpastores. Hellendoorn is een witte raaf. Op andere plaatsen is het contact minder frequent. Als ds. Henk Spit van de visitatie later vraagt wie van de aanwezige pastores met enige frequentie voorgaat in een lokale gemeente steekt driekwart de vinger op. Als hij vraagt wie van de pastores de werkgemeenschap bezoekt is er nog steeds een meerderheid. Toch zouden de pastores wel een vanzelfsprekender bedding willen hebben in de lokale gemeenschap.

‘Het werk is soms eenzaam’, vertelt iemand, ‘en door de secularisatie is er een groep van mensen die minder affiniteit heeft met de kerk’. Dat mag zo zijn, als de pastores door de zorginstelling lopen krijgen de eigen pastores van het tehuis regelmatig een knikje en spreken ze iemand aan. Verschillende werkgemeenschappen bouwen in de agenda werkzaamheden in die de zorg raken. Het onderwerp 'dementie’ kwam recent nog aan de orde in de werkgemeenschap Zwolle. De werkgemeenschap Kampen sprak een week geleden over voltooid leven. ‘Het is een onderwerp waar wij geregeld mee te maken hebben’, vertelt één van de pastores.

Richard Huijzer promoveerde in 2017 op een dissertatie over de protestantse pastor in de zorg. Hij verwees onder meer naar een rapport van de WHO (World Health Organisation)   waarin spiritualiteit als vierde dimensie van de zorg wordt genoemd, naast het lichaam, de psyche en het sociale leven. Het is de pastor die ‘de ziel binnenbrengt in de instelling’. Soms gaat dat met een zekere vanzelfsprekendheid. Twee van de aanwezige pastores vertelden dat ze zich gespecialiseerd hadden in de ethiek ten behoeve van hun werk. Soms vraagt dat doorzettingsvermogen omdat de directie niet altijd scherp de meerwaarde van het levensbeschouwelijke pastoraat voor ogen staat. Pastores die daarmee geconfronteerd werden, zeiden wel: ‘We zijn niet van het geloof, we zijn van de betekenis’.

Huijzer pleitte ook voor een duidelijker verbinding van pastores uit de zorg met de kerk. Er werken 400 pastores in de zorg en er is amper een dialoog met de officiële kerk. Dat is een omissie. ‘De kerk praat uitvoerig over missionaire programma’s, maar dergelijke programma’s zijn hier de dagelijkse realiteit. We kunnen er veel over vertellen’, aldus één van de pastores. Gevraagd naar de ambtelijke binding gaven de meeste pastores aan die zeer op prijs te stellen. ‘Ik ben juist daarom naar deze ontmoeting toegekomen’, aldus één van de oostelijke pastores. Tegelijk kan het iets dubbels hebben. Je merkt bij sommige pastoranten (als je dat woord mag gebruiken) dat ze weinig affiniteit hebben met een kerkelijke pastor. In zo’n geval is de pastor gewoon Evert, Marjan of Karin. Huijzer noemt dat de meertaligheid die pastores in de zorg hebben te spreken. ‘Ik heb soms het gevoel dat ik aan taalbemiddeling moet doen. Er is een taalverwarring. En het kost tijd om dan elkaar te verstaan’, aldus een pastor.

De pastores noemden ‘voeding in je werk’ als een factor om verder contact met de kerk op prijs te stellen. Pastores in de zorg moeten net als gemeentepredikanten en piloten en huisartsen permanente educatie volgen om bij te blijven in hun vak. In de zorg hebben ze het over ‘tien spirituele punten’. Iemand volgde ethiek, iemand maakte een toegesneden reis naar Iona. Hoe goed zou het zijn als dergelijke zorgprogramma’s door de protestantse kerk zouden worden aangeboden. En hoe mild zou het zijn als pastores in de zorg net als gemeentepredikanten zouden mogen rekenen op financiële support vanuit de organisatie.

Naschrift voor de taalliefhebber:

Misschien leuk om te weten. De naam 'Krönnenzommer' van de zorglocatie betekent 'mooie nazomer'. In het Nederlands zou je letterlijk zeggen: 'kranenzomer'. Het verwijst naar de kraanvogels die begin oktober op trektocht gesignaleerd kunnen worden naar het zuiden en die neerstrijken in deze streken. De bij insiders bekende dichteres Johanna F. van Buren, die een maquette heeft gekregen op een plein in het hart van Hellendoorn, bracht in 1948 een bundel gedichten uit onder de titel 'Krönnenzommer'. Uitgeverij Hilarius uit Almelo plaatste op het omslag een takje met bessen, passend bij het najaar. 

Het eerste gedicht in de bundel kom je in het huidige zorgcentrum tegen op de belevingsgang. Het heeft de titel 'Krönnenzommer'. Het begint als volgt: 

Krönnenzommer, teumt nog effen, 
Oewen glaans is oons zoo leef...
't Leste bettien, det oons van de 
Groote wèèlde oaverbleef. 
Krönnenzommer, gaauw kump 't scheiden, 
Van den riekdom en den fleur. 
Noew goa-w nog zoo met geneugen
Oewe lichte daege deur. 

Naschrift 2 voor de taalliefhebber:

Het woord 'teumen'. In dit gedicht kom je het weer tegen. Ik trof het eerder in ander werk van Johanna van Buren (bundel Zunnebloome uit 1944) en citeerde het in de kerstnachtdienst 2019. Ik vroeg in Lettele of men het woord kende. Men knikte. In Kampen kom ik het woord niet meer tegen. Later hoorde ik van Gerrit Dannenberg dat het etymologisch samenhangt met het Nederlandse woord 'intomen'; en nu ik het als werkwoord zie vermoed ik dat ook het Nederlandse woord 'talmen' verwant is. Voor wie daarvan het naadje van de kous wil weten, verwijs ik naar het stukje backstage van de kerstnachtdienst, klik hier

Foto's:
Boven: In de kerkzaal, v.l.n.r. Els Groeneveld, Joyce Huetink, Annie Hasker, Mariëlle Vlasblom, Marianne Benard, Annerie Snier, Jan Dirk Wassenaar, Henk Spit, Paul de Haan, Rienke Dekker. Niet op de foto: Gerhard Kruizinga en Klaas van der Kamp. 
Onder: De chocolatier snijdt de bonbons in tweeën 
Dan: Gezicht op de Olde Grieze op één van de schilderijen
Dan: Dialect kom je in de zorginstelling volop tegen, kan het anders in de woonplaats van Johanna van Buren
Tenslotte: Els Groeneveld laat op een maquette zien hoe groot het complex is