Tiny Church spiegel voor kerk als geheel

‘Een unieke kapel in Almere Poort’. Zo schrijven de initiatiefnemers van de Tiny Church in Almere over de kapel in een van de jongste wijken van Almere. Op zondag 27 februari ’s middags vindt de opening plaats door burgemeester Franc Weerwind van Almere. Bettie Woord, de onlangs bevestigde missionaire predikante, en ds. Pieter ter Veen, ontwerper van de Tiny Church, gaan voor in een viering in een tent die de opening toonzet. Vanuit groepjes kan men vervolgens de Tiny Church bezoeken, want zoals het Nederlands Dagblad beschrijft in een artikel op 13 september, er kunnen in coronatijd slechts 17 mensen veilig tegelijk de kapel binnengaan.

De Tiny Church is veel meer dan een nieuwe plek van samenkomst in een vinex-locatie. Het is meer voor de gemeenschap in Almere, het is ook meer voor de kerk als geheel. In het boek ‘De Bijna-Bisschop’ beschrijft classispredikant Klaas van der Kamp, dat de toekomstige ontwikkelingen van de protestantse kerk in Overijssel en Flevoland (en in Nederland als geheel wellicht) goed zijn af te lezen aan de keuzes die men in Almere en in Enschede maakt. Het zijn de twee plaatsen die qua omvang en maatschappelijke tendensen een opmaat geven van wat andere plaatsen wellicht in mindere mate op een later tijdstip zullen ervaren.

Het Nederlands Dagblad schrijft over twee pagina’s op 13 september over de ontwikkelingen in Almere. De Tiny Church, zo wordt uitgelegd, biedt ruimte voor vijftig stoelen. Bij de bouw van Almere zette men in eerste instantie in op drie kerkcentra: Goede Rede in Almere Haven, De Lichtboog in Stad en De Drieklank in Buiten. De stad heeft zich vervolgens in rap tempo ontwikkeld naar een forse vinex-stad met inmiddels zo’n 220.000 inwoners. Ter vergelijking: De hoofdstad Lelystad van Flevoland heeft een kleine 80.000 inwoners en de hoofdstad Zwolle van Overijssel heeft 130.000 inwoners. De kerkelijke ontwikkelingen groeiden atypisch daarin mee.

Het Nederlands Dagblad noemt die ontwikkelingen overigens niet ‘atypisch’, integendeel. ‘De website van het Evangelisch Contact Almere biedt een lijst met kerken die verdacht veel aan de verdeeldheid op het oude land doet denken’, schrijft Gerald Bruins. Zijn conclusie is wel juist waar het gaat om de verdeeldheid van kerken en het gebrek aan katholiek kerkelijk besef. Zelfs de rooms-katholieken die de naam ‘katholiek’ in het vaandel dragen munten uit in onafhankelijk denken en hebben de samenwerking in de stadsdelen versoberd om op één centrale locatie in Stad West een eigen nieuwe kerk te bouwen: De Sint-Bonifatiusparochie. Op papier, zo schrijft de krant, een kerk waarin 350 mensen plek kunnen vinden, een bescheiden aantal als je weet dat het percentage rooms-katholieken in Nederland gemiddeld ligt op zo’n 20 procent. Teruggerekend naar Almeerse verhoudingen zou je dus zo’n 55.000 rooms-katholieken in de stad verwachten, maar de teller blijft op papier steken op 20.000 enigszins rooms-katholiek georiënteerde inwoners, van wie dus 2 procent tegelijk naar het kerkgebouw kan gaan.

De geloofsaffiniteit van veel Almeerders weerspiegelt de politieke affiniteit. Liberale, individueel instekende partijen als Forum, PVV en VVD zijn sterk aanwezig. Het persoonlijke entrepreneurship is belangrijk. En de cirkel waarin je directe herkenning hebt: voor migranten zijn dat mede-migranten met een eigen etnische achtergrond. Je vindt dan ook Surinaamse, Iraanse en Zuidamerikaanse kerken binnen de gemeentegrenzen van de stad. De Protestantse Kerk is in dit geheel een witte raaf: wit vanwege de achtergronden in het geheel van Nederland, en ook een raaf vanwege het open karakter van wat de protestanten in dit deel van Nederland aan de dag weten te leggen.

Het project in Almere Poort begon meet een SRV-wagen. Het was de eerste pioniersplek van de PKN in Nederland. Het begon in 2013. De wagen gaf wel gezicht aan de kerkelijke aanwzigheid, maar had natuurlijk ook zijn praktische beperkingen. Er was weinig ruimte, ’s winters weinig warmte en het stond steeds op een andere plaats. Pieter ter Veen legt uit hoe de ideeën zich verder ontwikkelden. Hij ontwierp een Tiny Church voor een ontwerpwedstrijd. Hij won niet. Maar het idee van een kerk op alternatieve leest bleef boven tafel. Binnenkort vindt de officiële opening plaats. Het is de bedoeling dat het als kerkcafé dienst doet. Op zondag ga je er heen voor ontmoeting, om een kring van mensen te ontmoeten. Het is dus niet bedoeld als preekplek, maar als gemeenschapsplaats, een concept waar veel kerken trouwens mee werken zowel in Almere (De Wegwijzer steekt ook in op kringen in Almere) als elders in den lande (het ligt ook ten grondslag aan het concept Kerk2030 van de G-kerken).

Op de vraag van Gerald Bruins of de kerk daarmee niet te bescheiden is, geeft Pieter ter Veen een doorleefd antwoord: ‘Er is een beweging ontstaan’, zegt hij. Er zijn 25 mensen bij het project betrokken: kerkleden, herintreders in het geloof en nieuwkomers. ‘Het is een bont gezelschap’. En hij verwijst vervolgens naar de manier waarop Jezus en zijn volgelingen zout der aarde zijn. ‘Een kerk, hoe klein ook, heeft positieve invloed’. Hij maakt een vergelijking met het licht: Je merkt pas hoe belangrijk het is, als het licht ontbreekt. De kleine kapel belichaamt de honger naar licht in zijn architectuur. Er liggen zonnepanelen op het dak en de kerk staat op een rond plateau dat meedraait met de zon. Pieter zegt daarover: ‘Het gebouw draait elke dag in een halve cirkel met de zon mee, om zo veel mogelijk zonlicht op te vangen. Daar zit een symbolische betekenis in. Om Gods werkelijkheid te zien, zijn licht op te vangen, moet je je naar Hem toekeren’.

Foto: Tiny Church