Noabers in Ontmoetingskerk Rijssen

Groei van een kerkelijke gemeente is mooi, maar als de groei onstuimig is, sta je als gemeente voor allerlei uitdagingen. Stonden er in 1990 een kleine 1500 mensen geregistreerd in de gereformeerde Ontmoetingskerk in Rijssen, inmiddels zijn dat er zo’n 3300.

De website van de landelijke kerk vertelt over de gemeente. Het verhaal dient als opwarmer voor de landelijke pastorale dag, van 18 april, waar de gemeente zich presenteert.

‘We zijn een jonge gemeente en zeker de helft van de groei komt voort uit een geboorteoverschot’, vertelt ouderling Jan Willems aan interviewer Dick Vos. ‘Gezinnen met kinderen trekken als vanzelf andere gezinnen met kinderen. En verder trekken we ook mensen die de gemeenten in de buurt wat te zwaar vinden’. Vanwege de groei moest het aantal wijken uitgebreid worden en waren meer ambtsdragers nodig. Dat werd een knelpunt; de ouderlingen moesten twee wijken onder hun hoede nemen in plaats van één. Inmiddels zijn de veertig wijken opgedeeld in dertien clusters met elk één ouderling en twee diakenen. 

'Ons kent ons'

‘Door de groei raakten we de familiestructuur van ‘ons kent ons’ kwijt’, legt gemeentepredikant Sander Ris uit tijdens een voorlichtingsavond voor potentiële noabers. ‘We werden een organisatie van commissies, en het lukte steeds minder goed om groepen mensen te verbinden. Het ‘klein en fijn’ van het persoonlijke contact kwam steeds meer in de verdrukking’. En wanneer je elkaar niet kent en als je niet gekend wordt, doet dat afbreuk aan de laagdrempeligheid van de kerk. Honderden mensen die ingeschreven staan kennen de kerk alleen van buiten.

De kerk bouwde haar pastorale structuur om. In plaats van wijkteams met 25 tot 30 adressen hebben noabers 6 tot 8 huishoudens, dicht bij elkaar, onder hun hoede. De noabers informeren ‘hun’ mensen vanuit de kerk, gaan langs bij bijzonderheden, en verwijzen door wanneer er een ouderling, een diaken of predikant nodig is. En hun taak gaat verder. Ze proberen ook de mensen op die adressen met elkaar te verbinden. Hoe? Dat zal van groep tot groep verschillen en dat zal de nodige creativiteit vragen. Het ideaal is dat zich een groep mensen ontwikkelt die op elkaar betrokken is en waar omzien naar elkaar vanzelfsprekend is. 


De informatiefolder voor noabers fundeert hun taak als volgt: ‘Aangeraakt door Gods liefde, bezield door Gods Geest, met Jezus Christus als voorbeeld, samen bouwen aan Gods Koninkrijk door te groeien in geloof, gemeenschap en getuigenis.’ Hoe dat in de praktijk kan gaan, bleek tijdens de pilot voor deze opzet. Een noaber in een nieuwe wijk met mensen die elkaar nog amper kenden, kwam bij een gezin waarvan iemand ernstig ziek bleek. Ze kocht een kaart en ging langs bij de andere gezinnen om er namen en goede wensen op te zetten. Dat bracht gesprek, contact, betrokkenheid en onderlinge verbondenheid op gang.


Stapsgewijs

Stapsgewijs is de contactstructuur binnen de gemeente daarom omgebouwd. Bij wijze van pilot kregen de eerste zes wijken in september 2018 noabers. In september 2019 volgde een tweede groep, en met ingang van dit jaar is de hele gemeente overgestapt. ‘Een hele klus om voor elk van de veertig wijken vier tot zes noabers te vinden’ zegt Jan Willems, een van de coördinatoren van de omschakeling. 

De noabers krijgen voldoende toerusting. Ze krijgen een handleiding en een brief waarin ze zichzelf voorstellen. Ze worden ondersteund door de ambtsdragers van hun wijk, die op hun beurt weer kunnen terugvallen op de coördinatoren pastoraat, de twee predikanten en de kerkelijk werker. De noabers fungeren als ogen en oren van de gemeente. Niet alleen in pastoraal opzicht. De vragen en behoeften die zij op het spoor komen, moeten leiden tot nieuwe ideeën voor het kerkenwerk. En via de noabers moet de kerk toegankelijker worden voor degenen die zich niet zo vaak in de dienst laten zien.

De website van de PKN geeft een concreet voorbeeld en vertelt hoe Caroline Hurenkamp als noaber langs gaat bij één van haar contactadressen: ‘Dag Martin, ik hoorde dat jullie de bloemen uit de kerk kregen en schrok een beetje. Is er wat aan de hand?’ Caroline en Martin kennen elkaar en ze wisselen een en ander uit aan wel en wee. Caroline maakt van de gelegenheid gebruik om Martin en z’n gezin uit te nodigen voor de dienst op biddag. Ze laat een flyer achter.


Wennen

Wijkouderling Herman Broeze vertelt dat de nieuwe werkwijze even wennen was. ‘Ik wil de noabers niet voor de voeten lopen en doe zelf nu veel minder bezoekwerk. Ik ben meer bezig met de afstemming van allerlei zaken en het aansturen van de noabers, samen met de wijkdiakenen’.

Anja Nijkamp zat eerder in een wijkteam en werd gevraagd noaber te worden in de nieuwe structuur. Vanzelfsprekend vond ze dat. ‘Een mooie uitdaging, maar ik vraag me ook af of het gaat werken. Een bezoekje brengen af en toe is nog weer iets anders dan mensen bij elkaar brengen en samen iets gaan doen. Mensen willen tegenwoordig niet zo veel’.


Ris vindt het geen probleem dat hij als predikant iets verder van het pastoraat af komt te staan. ‘Als deze structuur tot gevolg heeft dat mensen elkaar vaker ontmoeten, is dat alleen maar positief. Wat hier gebeurt, zie ik als een nieuwe beweging van Gods geest. Ik maak dat ook op uit de spontane manier waarop mensen reageren op deze ontwikkelingen. Vanavond bijvoorbeeld hadden we de tweede voorlichtingsavond, en kijk eens hoeveel dertigers er zaten. Allemaal mensen die opnieuw connectie willen maken met kerk en geloof, en die echt iets willen betekenen voor anderen. Er melden zich ook noabers die niet zo vaak in de kerkdienst komen. Door deze taak raken ze weer sterker betrokken bij de kerk’.


De Landelijke Pastorale Dag op 18 april gaat verder in op nieuwe vormen van pastoraat. Klik hier.