Ds. Wim Beekman, classisdominee in Friesland, schreef voor de Leeuwarder Courant op 16 mei een column over het advies van de landelijke kerk vooralsnog niet de gemeentezang aan te heffen. Hieronder zijn tekst.

Niet zingen

 

Het goede nieuws voor gelovigen is dat zij weer kerkdiensten mogen vieren. In juni met hooguit 30 personen. Het slechte nieuws is dat zij eerst enkele bergen moeten verzetten om dit mogelijk en verantwoord te maken. 

 

Net als bij theaters en bioscopen moet het duidelijk zijn wie er naar de kerk zal komen. Kerkgangers moeten dus reserveren, of uitgenodigd worden. En de kerk moet een gebruikersplan hebben, waarmee de veiligheid van de kerkganger gewaarborgd is.  

 

Hoe word je kerk op anderhalve meter? Waar kun je zitten, en waar niet? Hoeveel veilige plaatsen zijn er? Wat zijn veilige looproutes? Hoe kun je met elkaar veilig binnenkomen, en weer weggaan? Ponkjes, ook met lange stok, kunnen niet, dus hoe ga je collecteren?  

 

Bergen vragen die een antwoord nodig hebben. Geloof kan bergen verzetten, de gelovigen hopelijk ook. Het meest slechte nieuws is dat bezoekers van een kerkdienst op anderhalve meter niet meer kunnen zingen. Geen psalm, geen gezang en geen kinderlied. 

 

Premier Rutte, die zelf geregeld een kerkdienst bezoekt, zei vorige week: “Het virus houdt van plaatsen waar luid gezongen wordt.” En minister de Jonge, als domineeszoon ook met een eredienst bekend, zei kort en krachtig: “Verspreid het Woord, niet het virus.” 

 

Ik vind zingen het mooiste deel van een kerkdienst. Een Bijbelverhaal kan me raken, een preek kan mij boeien, een gebed mijn hart verheffen. Maar een lied beroert mijn ziel. Als ik zing, gaan er ergens diep in mij allerlei snaren trillen.  

 

Het liefst zing ik een stevige partij mee. En soms ook stokt mijn stem, want het samenspel van een aangrijpende versregel en een mooie melodie brengt mij zomaar van de wijs. Dan hoop ik dat niemand om mij heen de druppel ziet die uit mijn ooghoek rolt.

 

Graag zing ik van tijd tot tijd een nieuw lied, onze bundel van 2004 is voor mij dan ook een grote vreugde. Maar de bekende liederen zijn mij het dierbaarst. De gezangen uit de kerkdiensten van mijn jeugd, de psalmen van mijn moeder, daar kan niets tegenop. 

 

Zingen is voor mij de kroon van de kerkdienst. ‘God troont op de lofzangen van zijn volk.’ Maar nu dus even niet. Ik vind het helemaal niets, maar ‘as it net kin sa ’t moat, dan moat it sa ’t kin.’ 

 

Van harte hoop ik dat we een alternatief zullen vinden. Eén of twee voorzangers vanuit een veilige hoek van de kerk. Of misschien de organist die met een stevig koraal of een enkele toon ons voorgaat in de melodie. En wij die van binnen dan stilletjes mee-hummen. 

 

Deze dagen, waarin ik verdrietig besef dat we het voorlopig zonder de gemeentezang moet stellen, zingt er steeds een bekende psalmregel in mijn hoofd rond. De stilte zingt u toe, o Here. 

 

Misschien wil de lieve Heer voor nu wel even tronen op de stille lofzangen van zijn volk.