Vrijheid en verdraagzaamheid 1572-2022

Een groep van 23 gemeenten heeft zich aaneengesloten om de onafhankelijkheidsstrijd van Nederland in 1572 in het jaar 2022 te herdenken. De thema’s vrijheid en verdraagzaamheid zijn daarbij leidend. De Protestantse Kerk heeft de intentie om in te spelen op het initiatief en een werkgroep kijkt hoe dat concreet vorm kan krijgen.

Jos Wienen, burgemeester van Haarlem, is voorzitter van de initiatiefgroep. Ook plaatsen als Gouda en Den Briel zitten in de kernorganisatie. Vanuit Overijssel zijn twee gemeenten die meedoen: Oldenzaal en Steenwijkerland. Burgemeester Franc Weerwind van Almere zit in het comité van aanbeveling naast mensen zoals mgr. Gerard de Korte van het bisdom Den Bosch.

Het is de bedoeling dat de thema’s van vrijheid en verdraagzaamheid zowel lokaal als nationaal invulling krijgen. Zoals bekend is een belangrijk markeringspunt in 1572 de datum van 1 april geweest, toen vanaf Den Briel het verzet tegen hertog Alva meer en meer vorm heeft gekregen. De zestiende eeuw kenmerkt zich door strijd, waarbij de godsdienst als legitimatie is gebruikt. Berucht zijn de brandstapels in Gorkum (rooms-katholieke martelaren) en Brussel (protestantse martelaren) en er zijn ook mennonieten om hun geloof geknecht en vermoord.

Classis

Tijdens een bespreking met classispredikanten op 13 januari 2021 werd er op gewezen hoezeer de classicale structuur van de kerk in de jaren rond 1572 dominant was. De Verenigde Nederlanden hadden amper een gezamenlijk gezicht. Het waren de gewesten die zowel bestuurlijk als kerkelijk een stevige vinger in de pap hadden. De vaak bezongen principes van gelijkheid en tolerantie kwamen niet uit de religieuze inborst van die dagen, maar hadden eerder voet aan de grond gekregen in de late Middeleeuwen en waren zichtbaar in de vorming van waterschappen, een noodzakelijke samenwerking van de burgers om gezamenlijk veilig te kunnen leven.

De initiatiefnemers van de herdenking zien mogelijkheden om 450 jaar Nederlandse staat aan te grijpen om relevante thema’s in een interreligieuze en seculiere context aan de orde te stellen. In hoeverre Flevoland en Overijssel met de herdenkingen te maken zullen krijgen zal blijken.

Abels heeft al in 1984 een studie gemaakt onder de titel ‘De broederen van Twenthe’. Hij onderzocht de achtergrond van de dominees die in de periode 1597-1678 dienst hebben gedaan in Twente.

Abels laat zien dat de regio Twente aanvankelijk weinig met de calvinisering van doen had. ‘Terwijl in andere gewesten, zoals in Holland en Zeeland, reeds decennia eerder de Reformatie vaste voet aan de grond had gekregen, hadden de politiek-militaire ontwikkelingen in Twente dit gebied verre gehouden van iedere poging de bevolking door het calvinisme te winnen’, aldus Abels. ‘Pas de veldtocht van prins Maurits en graaf Willem Lodewijk van Nassau in oktober 1597, bracht Twente effectief onder Staats gezag en maakte de weg vrij voor een systematische invoering van de gereformeerde traditie’.

De stad Oldenzaal, die meedoet met het initiatief uit Holland van Wienen en de zijnen, wisselde diverse keren van oriëntatie. In 1605 heroverden de Spanjaarden de stad onder leiding van Spinoza. In 1626 keerde de stad terug in Staatse handen. Roomsen en protestanten sloten in 1628 een zogenaamd Interim waarin stond dat men vrij en ongehinderd zijn godsdienst mocht uitoefenen.

Duits

Overijssel had kerkelijk gesproken eind zestiende, begin zeventiende eeuw amper een eenduidig gezicht. Twente bleef lange tijd rooms-katholiek en nog steeds is de meerderheid van de bevolking gericht op Rome en Utrecht. Abels: ‘De kerkenraad van Deventer, als hoofd van de dichtstbijzijnde stedelijke gereformeerde gemeente nam de taak op zich die moest leiden tot een algehele calvinisering van Twente’. De organisatie zette zich door in 1598 en leidde wat Overijssel betreft tot de vorming van vijf classes: Zwolle, Vollenhove, Kampen, Deventer en Oldenzaal.

J. Briels heeft er in een proefschrift op gewezen dat de Zuid-Nederlandse immigratie de godsdienstige verhoudingen in de Republiek der Verenigde Nederlanden heeft beïnvloed. Hij toonde aan dat er begin zeventiende eeuw zo’n 300 predikanten uit het zuiden naar het noorden kwamen. Hij trof deze predikanten met name in Holland en Brabant en in een enkele stad in het oosten, zoals Kampen en Zutphen.

De situatie in Twente was geheel anders. Van de 83 evangeliedienaren die in 1597 tot 1678 in Twente werkten, kwam 41 procent uit de Palts, Westfalen, Bremen, Hannover en Wesel. De meeste Duitse dominees kwamen uit de graafschappen Bentheim-Steinfurt-Tecklenburg. Zo’n 42 procent van de predikanten kwam uit de regio zelf. Slechts 5,5 procent van de Twentse dominees kwam uit Holland. Abels: ‘Het calvinisme werd dus niet zozeer vanuit Holland naar Twente gebracht, maar kwam, gelet op het aandeel van de Duitsers, veeleer uit het Oosten’.

Abels laat zien waar de Twentse predikanten een opleiding hadden ontvangen: 34 procent in Groningen; 17 procent in Leiden; 16 procent in Franeker; 8 procent in Utrecht; 4 procent in Heidelberg; 2 procent in Helmstedt; 2 procent in Frankfurt an der Oder. Abels toont ook de mobiliteit, nog steeds een actueel thema in de kerk. Ruim 53 procent van de predikanten was slechts in één Twentse gemeente werkzaam. Ze verdienden, dat was althans de bedoeling, tenminste 400 gulden per jaar en moesten verder in hun levensonderhoud voorzien met wat gronden om de pastorie opleverden.

Foto: Burgemeester Jos Wienen van Haarlem tijdens een toelichting van de plannen 1572-2022, geflankeerd Willem van Oranje met op de achtergrond een schilderij over het roemrijke oorlogsverleden van Holland.