Ds. Alfred Bronswijk promoveerde op 79-jarige leeftijd

Veronderstellingen over het beeldverbod in de protestantse traditie moeten herzien worden. Zo spreekt Alfred C. Bronswijk in een dissertatie over het beeldverbod in de protestantse traditie. Ds. Alfred C. Bronswijk promoveerde op 21 september aan de Radboud Universiteit op dit thema. Als dienstdoend predikant werkte hij onder meer in Zwolle Berkum. Hij is inmiddels 79 jaar en actief in onder meer het toeristenpastoraat in Spanje.

‘Er moet een oecumenisch gesprek tussen katholieke en protestanten tot stand komen over het beeldverbod’, zegt hij op een website van de universiteit. Daarnaast zou er volgens hem een instituut voor religieuze kunst moeten komen waar rooms-katholieken en protestanten kunst gezamenlijk bestuderen. Protestanten zijn te weinig geïnteresseerd in kunstgeschiedenis. Wat zij kunnen leren van de rooms-katholieke traditie is interesse en onderzoek naar het beeld en het beeld ook als een theologische bron gebruiken.

Volgens protestantse geschriften is de beeldrijke rooms-katholieke kerk een vorm van afgoderij. De protestanten uit de zestiende eeuw noemden de rooms-katholieken schamper ‘beeldkussers’. Zij beriepen zich daarvoor op het tweede gebod van de decaloog. Uit onderzoek van predikant Alfred C. Bronswijk blijkt echter dat een zelfstandig beeldverbod niet in de bijbel terug te vinden is. Ook is de voorliefde van rooms-katholieken voor beelden volgens Bronswijk een overdrijving.


Beeldloosheid – het zogenaamde aniconisme – is typisch protestants. Dit in tegenstelling tot de beeldrijke rooms-katholieke en oosters-orthodoxe tradities. Volgens Luther, Zwingli en Calvijn was het afbeelden van Christus en andere Bijbelse personages, zoals de katholieken deden, afgoderij.

Ze beriepen zich daar op de bijbel, specifiek Exodus 20, waarin wordt geboden ‘u zult geen vreemde goden aanbidden’. Dit deel van het Bijbelboek zou volgens hen dus alle religieuze beelden verbieden. Ook verwezen de hervormers naar het vroegste christendom. Dat zou even beeldloos zijn als het jodendom.


Volgens Bronswijk klopt deze interpretatie niet. Het beeldverbod speelt bijvoorbeeld geen rol bij Jezus of de apostelen. Bronswijk: ‘Het beeldverbod is ook van jonger datum dan het Bijbelverhaal suggereert. Niet de Exodustijd, maar de eeuwen latere ballingschapsperiode is de bakermat. Israël kende wel degelijk religieuze beelden. Vermoedelijk ook binnen de dienst aan JHWH. Ook de vroege kerk was niet principieel tegen beelden, de latere joden evenmin. Wel waren ze tegen verering’.


Dat de joden en oudste christenen niet vijandig waren ten opzichte van religieuze beelden blijkt volgens Bronswijk onder andere uit de sensationele opgraving van Dura-Europos in Syrië. ‘Hier is een volledig beschilderde synagoge teruggevonden, zelfs met naakte vrouwen’. Een ander voorbeeld is de vroege afbeelding van Christus in een christelijk huiskerkje in dezelfde stad. ‘De Bijbel is niet principieel iconoclastisch en het Bijbelse beeldverbod heeft geen absolute geldigheid’.


Het is opmerkelijk dat iemand van Alfreds leeftijd nog promoveert; met 79 jaar ben je niet een promovendus die nog een hele academische weg wil afleggen. Wel heeft Alfred Bronswijk tegen de Stentor gezegd dat hij nog meer boeken wil publiceren. ‘Binnenkort gaan mijn vrouw en ik weer voor een paar maanden naar Spanje. Toen we een huisje boekten wilde ik wel zeker weten dat we wifi hebben. Want ik ga aan het werk’. Bronswijk heeft tientallen titels op zijn naam staan en wie op internet zoekt komt regelmatig gedichten van hem tegen die in kerkdiensten worden gebruikt.

Foto: archieffoto rooms-katholieke kerk in Lisieux