Zin van een werkgemeenschap

‘Je zult als classispredikant het kerkorde-artikel over de werkgemeenschap wel uit het hoofd kennen?’ Die vraag stelde ds. Dirk Wolse, emeritus-predikant uit Lelystad, tijdens een bijeenkomst van de werkgemeenschap van predikanten en pastores uit Pozof (Pastoresoverleg Zuidelijk en Oostelijk Flevoland) op 24 oktober 2019. Hij kreeg geen letterlijk citaat, maar moest het met een parafrase doen. ‘Het is zoiets als het aangaan van de onderlinge samenwerking als professionals om elkaar spiritueel te scherpen en praktisch samen te werken’, zie Klaas van der Kamp.

Zijn duiding werd met de nodige scepsis ontvangen. Eén van de pastores wees op het feit, dat er spontane vormen van een werkgemeenschap ontstaan, die in de praktijk veel meer lucht geven dan de formeel kerkordelijk veronderstelde werkgemeenschap. Als je bijvoorbeeld naar Taizé kan op naast veld F een collega spreken met wie je aan de praat raakt over het werk, over de eenzaamheid en over het verlangen naar verdieping. Het zijn gouden momenten en hebben het karakter van een spontaan ontstane werkgemeenschap.

Iemand anders noemde het tijdsaspect in combinatie met het rendement. Als je in een iets grotere plaats werkt met diverse collegae is er het onderlinge werkoverleg. Dat vraagt tijd. En het levert direct resultaat op voor de praktijk. De grotere groep van de werkgemeenschap kent de nodige haarspelbochten in de onderbouwing, waardoor niet alles direct toepasbaar is op het gemeentelijke werk. Pastores beleven dat als iets waar je tijd aan kunt geven als je voldoende ruimte hebt in je agenda en impliciet als een onderdeel van hun taak dat als eerste sneuvelt als je weinig tijd hebt.

In het gesprek ging het verder over de vraag of er een eigen identiteit is van Flevoland. Klaas van der Kamp sprak in een notitie over ‘Gave en opgave’ over de ziel van Flevoland. ‘Waarom is het belangrijk om zo’n begrip te introduceren?’ vroeg Dirk Wolse als gespreksleider. Klaas verwoordde: ‘De ziel, nefesh, is een bijbels begrip. Het kan helpen om een verdieping aan te brengen in het gesprek op een terrein waar je als geestelijk verzorger wilt ploegen en oogsten. Een ziel kan een gemeenschappelijke oriëntatie bieden, een gemeenschappelijke focus bieden’.

‘Ik zie geen wezenlijk verschil tussen de situatie in Flevoland en de situatie elders’, verwoordde één van de pastores. De betreffende voorganger legde uit, dat de overeenkomsten tussen het werk van pastores min of meer vergelijkbaar is over heel Nederland. ‘Ik zie wezenlijke verschillen tussen de situatie in de dorpen van Flevoland en de situatie in de grotere steden’, zei een ander, die daarmee aangaf dat de vragen per bevolkingsconcentratie binnen Flevoland zelf behoorlijk verschillen, waarmee het gesprek van binnenuit een zekere diversiteit van invalshoeken met zich mee brengt.

Dirk Wolse vroeg als gespreksleider door op een ervaring in Almere. Daar is  nieuw kerkenwerk van de grond gekomen, waarbij een bak koffie en een buurtgesprek gekoppeld worden aan een gesprek over bijbelfragmenten. Of anderen de situatie herkenden, wilde hij weten. En of de inbreng van bijbelteksten er toe doet. ‘Ik herken wel dat voor sommige mensen de gezelligheid doel op zichzelf is’, zei één van de pastores. ‘Ik vind het heel wat dat je in een situatie als die van Almere met enige vanzelfsprekendheid een bijbeltekst kunt inbrengen. Dat is bij onze tachtigplusgroep helemaal niet zo vanzelfsprekend; jongeren kunnen dat eerder waarderen dan de groep die juist voor die gezelligheid bij elkaar gekomen is’.

De gespreksleider vatte de casusduiding samen met de gezamenlijke focus op de verdieping die je als voorganger vanuit bijbels gedachtengoed kunt proberen aan te brengen. Op een zelfde manier zijn er onder gesprekken leidmotieven te vinden die te maken hebben met leven, dood, relaties, passie, angst. Er zijn allerlei levenssituaties en samenlevingsvragen die mensen in de gemeente en in een regio gemeenschappelijk hebben. De reacties spraken elkaar tegen waar het betreft de vraag of er bij dergelijke vragen zoiets is als een specifiek Flevolandse vraagstelling.

De moeite die het kost om de werkgemeenschap met enige vanzelfsprekendheid als professioneel instrument te hanteren, kwam bij voorbaat al naar voren, toen bleek dat ongeveer de helft van de stoelen onbezet bleef. Daartegenover stond dat één van de pastores die zich had afgemeld, wel tegelijk het aanbod deed om de volgende bijeenkomst op te zetten, ‘inclusief een maaltijd’. Om de voorbereiding nog steviger te verankeren werd er een collega aan toegevoegd, die tot nu toe geen tijd had gevonden om de werkgemeenschap trouw te bezoeken.

Voor de liefhebber nog het citaat uit de kerkorde, ord. 4.18.2: ‘De werkgemeenschap heeft in het bijzonder tot taak:
- de onderlinge opbouw van het geestelijk leven van haar leden met het oog op het werk waarmee zij zijn belast;
- het bevorderen van pastorale zorg voor haar leden;
- de bezinning op de versterking van het geestelijk leven van de gemeenten en het uitwisselen van de daaromtrent opgedane ervaringen;
- de gezamenlijke bestudering van themata die voor het werk van de predikant van belang zijn;
- het bevorderen van de samenwerking van en de uitwisseling tussen gemeenten die deel uitmaken van dezelfde ring’.

Voor de gedachten van de classispredikant bij de ziel van Flevoland en de taak van een werkgemeenschap: klik hier
Voor een impressie van de vorige bijeenkomst in Flevoland: klik hier

Foto boven: De vraag naar structuur in het gemeenschappelijk werk kwam aan de orde bij de werkgemeenschap; het speelt ook op andere terreinen. Op de foto de plattegrond van het arboretum, de bomentuin van de Floriade. Een verwijt is dat men de bomen op alfabet heeft gezet en niet op een inhoudelijk criterium. 

Foto onder: Een gedicht dat te vinden is bij de ingang van de Vereniging Aldicht in Almere-Haven.