Flevoland zoekt saamhorigheid

Wat is de meerwaarde van samenwerking? Die vraag is boven de markt blijven hangen in de werkgemeenschap van pastores van Zuidelijk Oostelijk Flevoland (kortweg: POZOF). Is er een meerwaarde van een gezamenlijk overleg en van een afstemming in werkzaamheden?

De werkgemeenschap zal er in een volgende vergadering op 24 oktober over doorspreken. Dan komen ook andere elementen terug van de discussie die donderdag 2 mei in Dronten werd gehouden. Zoals de vraag of er een gemeenschappelijke inborst is te benoemen van mensen die in Flevoland wonen. De eerste generatie van bewoners en predikanten had wel een besef van een eigen identiteit, vertelde één van de emeriti in de werkgemeenschap. Maar geldt dat ook van de tweede en de derde generatie? Of woon je gewoon in Zeewolde of Almere en is dat wat jou betreft even toevallig als wanneer je in Leidsche Rijn of Voorburg zou wonen?

Er was precies een elftal gevormd van pastores uit Zeewolde, Lelystad, Biddinghuizen, Dronten en Swifterbant. In een kennismakingsronde met de classispredikant vertelden verschillende mensen van hun ervaringen met werkgemeenschappen elders. ‘Ik merk dat de werkgemeenschap in dit deel van Flevoland de laatste tien jaar moeilijker functioneert. Aanvankelijk was het een werkgemeenschap met inhoudelijke gesprekken en een collegiale afstemming. Later kwam toch de mentaliteit binnen van: Ieder zijn of haar eigen eiland’. Een collega: ‘Ik heb verschillende werkgemeenschappen meegemaakt. In de Achterhoek, waar ik was, leefde de samenspraak minder. In Amsterdam was het meer afgestemd per stadsdeel’. Een derde: ‘Het was in andere werkgemeenschappen leuk als we bij elkaar waren. Maar je had wel vaak het gevoel dat je iedere keer weer bij nul moest beginnen’. ‘Ik heb de werkgemeenschap elders ervaren als een zeswekelijks klagenuurtje. Het kostte moeite om dat te doorbreken. Later ontwikkelde de gemeenschap zich meer tot een studiegemeenschap’.

De classispredikant benoemde enkele doelstellingen bij de werkgemeenschap: een vorm van intervisie en collegialiteit delen met elkaar; de organisatie van het werk; de mogelijkheid om geestelijk leiderschap te vertalen naar contact met de breedte van de samenleving; de ontwikkeling van een strategie om als predikanten en kerkelijk werkers een gezamenlijke lijn te zoeken de kerk zichtbaar te maken in de samenleving. Vanuit de werkgemeenschap vulde men aan: de mogelijkheid werk gezamenlijk op te pakken en uit te zetten. Een soort regionalisering dus.

Reserves waren er ook. Allereerst de ervaring dat het moeite kost verdieping te vinden, dan ook de ervaring dat de meerwaarde onvoldoende uit de verf komt. Het kost wel tijd, maar levert het echt iets op? Loop je zelfs niet het risico dat de één de ander gaat uitleggen hoe goed het in de eigen gemeente gaat? Of juist omgekeerd, dat je je negatief uitlaat over ervaringen, waarmee je uiteindelijk ook weinig verder komt.

De opmerking dat je in gezamenlijkheid wellicht de kerk zichtbaar zou kunnen maken, nodigde uit tot verdere reflectie. Vanuit Lelystad herkende men het verlangen om gezamenlijk gezicht te geven aan de kerk in de breedte van de samenleving. Dat staat met zoveel woorden ook in het beleidsplan van Lelystad opgetekend. Vraag is wel hoe je daarvoor samen als pastores een lijn kunt uitzetten. Je moet in ieder geval vooruitkijken en anticiperen op ontwikkelingen, zo werd gezegd.

Discussie was er verder over de volksziel van de Flevolander, de vraag of er zoiets bestaat als een homo zuiderzeelandicus. Sommige mensen herkenden trefwoorden als: pioniersgeest, liberaal, ondernemingszin, eigenzinnig, een cultuur van aanpakken en doen. Tegelijk waren er vragen: zouden de verschillen niet zo mogelijk nog groter zijn dan de overeenkomsten? Kan je de grootstedelijke problematiek van Almere vergelijken met de vragen die spelen in kleinere gemeenschappen? De classispredikant hield staande dat de waarnemingen die je doet afhangen van de bril die je opzet. Er bestaat volgens hem zoiets als een invalshoek van de Flevolanders. Bij alle verschillen zie je patronen als je kijkt naar verkiezingsuitslagen en statistisch onderzoek. De pastores kunnen de gemeenschap dienen door die bezieling onder de bevolking woorden te geven, een referentiekader aan te reiken. Daarmee dienen ze niet alleen het zelfbewustzijn van de Flevolanders; ze beantwoorden ook aan de intentie van het evangelie zelf, dat er niet is voor een selecte niche-groep, maar bedoeld als smaakmaker voor het geheel van de samenleving. Je kunt daarmee tegelijk een strategie ontwikkelen, waarmee de kerk meer zichtbaar wordt. ‘Je ploegt samen de aarde, waarna je vervolgens plaatselijk het zaad in de ontstane ploegsnedes uitwerpt’.

De kerkorde werd geparafraseerd, waar het begrip ‘werkgemeenschap’ liefst elf keer voorkomt. Het vaakst in ord. 4.18 waar de taken van de werkgemeenschap enigszins conservatief zijn opgesomd: het gaat om opbouw van het geestelijk leven, om pastorale zorg, om bezinning en versterking van het geestelijk leven, om het gezamenlijk bestuderen van thema’s en om het bevorderen van de samenwerking en uitwisseling van gemeenten. Ter vergadering werden de thema’s geclusterd tot ‘geestelijk leiderschap’.

De vergadering werd geopend met een spiritueel moment. De gastheer ds. Wim Terlouw liet een app horen van Bidden Onderweg. Hij stelde de collegae de vraag hoe ieder zijn of haar eigen spiritualiteit voedt. Er kwamen diverse antwoorden. De één kiest voor een app of methodiek, waarbij verschillende collegae teruggrepen naar de Angelsaksische traditie. Anderen zeiden liever af te zien van een al te formele aankleding. ‘Ik beleef mijn spirituele momenten als ik door een bos loop of op de fiets zit’, zei iemand.

Er kwamen enkele praktische punten aan de orde. Elsbeth Gruteke, uitgedaagd door de stelling dat de predikanten niet betrokken zijn bij de viering van bevrijdingsdag, terwijl Flevoland (Almere) wel gastheer is van de viering, vertelde dat ze een bijdrage heeft geleverd als één van acht deelnemers aan interviews over het thema ‘in vrijheid kiezen’. Klaas van der Kamp gaf informatie over ‘kerkenvisies’ in Flevoland en vertelde dat de burgerlijke overheid gevraagd wordt om inventarisaties te maken van religieuze gebouwen en daar een strategie aan te verbinden. Hij benoemde verder de mogelijkheid om suggesties voor Omroep Flevoland aan te reiken. En hij meldde dat de classis een gesprek gaat vragen met de gedeputeerde die het meest verwant is met kerk en religie. Hij nodigde collegae uit eventueel mee te gaan als het tot een afspraak komt.

De volgende ontmoeting werd afgesproken voor 24 oktober, van 13.30 uur tot 15.30 uur, mogelijk in Dronten (Ark). Even was er een voorstel om de verkenning van de Flevolander voort te zetten en tegelijk praktisch te kijken wat je bijvoorbeeld met een walk of peace zou kunnen doen, zoals die in september in Almere wordt gehouden. Uiteindelijk koos de vergadering er voor om toch eerst de verkenning verder te maken: wat is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid, wat is daarbij geestelijk leiderschap, en hoe sluit je daarbij aan bij de volksaard en de vragen die spelen in Flevoland?

Bij de ontmoeting op 2 mei waren aanwezig: Dirk Wolse (Lelystad), Marjolen Veerbeek (Lelystad), Klaas de Lange (Lelystad), Lex Boot (Zeewolde), Margriet van de Bunt (Biddinghuizen), Elsbeth Gruteke (Zeewolde), Wim Warnar (Lelystad), Gert den Boef (Dronten), Gerhard Heeringa (Dronten/Swifterbant), Wim Terlouw (Dronten), Klaas van der Kamp (classispredikant).

Foto: boven - De toren van de Ark (rechts), waar de bijeenkomst werd georganiseerd, gefotografeerd vanaf de moskee van Dianet (links), die vlakbij de kerk is gebouwd. 
Foto voorpagina: de toren bij de Ark dichtbij.