Foto: Jan Muller

Regionale omroep heilzaam om meer cohesie te bieden in samenleving


De regionale omroepen werken samen aan een nieuw consessiebeleidsplan. Ze gaan er van uit dat ze daarmee de uitzendrechten voor de periode 2026 - 2030 veilig stellen. Er zijn in de achterliggende periode verschillende rapporten naar buiten gebracht die duidelijk maken dat de regio in de komende jaren van cruciaal belang is om cohesie in de samenleving te ontwikkelen. De omroepen kunnen daar een bijdrage aan leveren.  

Jan Muller, directeur van de RPO, bracht dat naar voren op 18 april in Woerden tijdens een ontmoeting van de mediaraden van de dertien regionale omroepen.  De omroepen hebben vergaand een inventarisatie gemaakt van wensen en ideeën voor de omroepen de komende jaren. Ze zullen het zogenaamde Witboek dat daaruit is gemaakt bespreken met diverse relaties, waaronder de eigen mediaraad, die iedere regionale omroep q.q. volgens de wet heeft. In deze mediaraden zijn stromingen uit de regio bij elkaar gebracht als klankbordgroep voor hoofdredacties en directies bij het samenstellen van programma’s.

De diverse politieke partijen die met elkaar in gesprek zijn om een nieuwe regering te vormen in Den Haag lieten weten dat ze mogelijk gaan bezuinigen op de omroepwereld in Hilversum (goed voor 1, 2 miljard gemeenschapsgeld). Maar de verwachting is dat de regionale omroepen (goed voor 170 miljoen euro overheidsgeld) buiten schot blijven, omdat ze wettelijk op een andere leest geschoeid zijn en omdat diverse rapporten, deels van de overheid zelf, aandringen op meer aandacht voor de regio.

Jan Muller liet acht van die rapporten zien, zoals de Atlas van Afgehaakt Nederland. Uit de risico-analyse daarin blijkt dat het weer (klimaat) de grootste risico-factor is voor het beleid. Onmiddellijk daarna volgen zaken die de kloof regio-Randstad in beeld brengen, zoals de desinformatie en de polarisatie.

Een ander onderzoeksrapport ‘Elke regio telt’, zou maar zo de titel kunnen zijn van het nieuwe concessiebeleidsplan, zei Jan Muller. Daarin komen de verschillen tussen regio’s naar voren en de moeite die bijvoorbeeld sommige regio’s moeten doen om geschikt onderwijs te bereiken. Sommige mensen hebben het gevoel ‘dat Nederland ophoudt bij Amersfoort’ en je merkt dat er een leegloop is van talent en een navenante groei van argwaan in bepaalde streken van het land. Regionale omroepen kunnen deze groepen beter bereiken dan andere, meer landelijke media. Regionale omroepen haken op vragen in, geven aandacht aan tradities en subculturen in het gebied en zijn op die manier betrouwbaar en herkenbaar voor mensen.

Sander van Barneveld, hoofdredacteur van bureau Regio, vertelde over de groeiende samenwerking tussen de regionale omroepen en de NPO. Geprobeerd wordt de agenda’s op elkaar af te stemmen. Als de regio met een thema bezig is, kan de landelijke omroep daarop inhaken. En je kunt elkaar aanvullen bij de verzameling van data. Van Barneveld noemde diverse berichten en uitzendingen waarin de samenwerking vorm heeft gekregen; variërend van het veiligheidsbeleid in de IJmond tot het vaarverbod voor de bruine vloot in Friesland.

Jaap van Zessen, ooit verantwoordelijk voor de online-producties bij het Algemeen Dagblad en nu als zzp-er en directeur van ‘De Digitale Chef’ beschikbaar als digitaal strateeg onder meer ingehuurd door de RPO, ging in op trends en ontwikkelingen online. Nogal wat omroepen focussen op de homepage van hun organisatie. Van Zetten noemde dat minder nuttig, omdat 43 procent van de bezoekers de site bezoekt na een zoekopdracht van google, 30 procent komt rechtstreeks via de homepage binnen; verder komt 20 procent binnen via social media en 6 procent via een app. Hij noemde het gebruik van Google Gemini van groeiende betekenis. Daarbij worden de termen minder algemeen en ingekleurd door een toegespitste zoekopdracht. Het impliceert dat minder mensen ‘bij toeval’ op jouw website zullen komen.

Populaire programma’s als Tiktok plaatsen geen links, zodat je wel hits kunt krijgen op zo’n platform, maar de bezoekers worden niet doorgeleid naar je website. Facebook is geneigd dat beleid over te nemen. Het zijn ontwikkelingen die je als mediaraad aan het denken zetten. Wil je investeren in dat soort media of laat je dat lopen? ‘Dat is een keuze’, doceerde Jaap van Zessen.

Rutger Verhoeven van Smartocto ging door op de aangereikte thema’s met wat hij noemde ‘disruptieve’ informatie, informatie die je uit de comfortzone wil halen van de bestaande programma’s. Hij signaleerde dat de New York Times enige tijd geleden het programma ‘Wordle’ heeft overgenomen voor 1 miljoen dollar. Met het programma kun je actuele puzzels aanbieden, puzzels die qua vraagstelling aansluiten bij het nieuws. Op dit moment bestaat de helft van het bezoek van de digitale aansluiting van de New York Times uit mensen die hiervoor interesse hebben.

Verhoeven signaleerde verder dat de interesse voor actueel nieuws in de periode van 2015 tot 2023 met gemiddeld zes procent is gedaald. In het algemeen is het voorbij met de stijging van het internetgebruik. De markt ontwikkelt zich naar een verdringingsmarkt. Regionale omroepen hebben nog steeds de neiging in te zetten op de presentatie van nieuws. Je ziet evenwel dat de hoogste bezoekersaantallen worden gehaald bij die artikelen die het nieuws een context geven en aansluiten bij behoefte aan een interpretatiekader en bij gevoelens van bezoekers.

Verhoeven benoemde enkele trends die daarop aansluiten. De hele samenleving ontwikkelt zich van product naar service. ‘Mensen willen geen wasmachine meer, ze willen schone was’. Zo zou je kunnen stellen dat de RPO niet alleen nieuws heeft te brengen, maar de ontwikkeling serieus moet nemen dat iedere bezoeker tegenwoordig een mobiele telefoon heeft en dus zelf verslaggever kan zijn, aldus de trendwatcher.

Hij werkte de verschuiving qua interesse bij het publiek verder uit aan de hand van een user needs model 2.0, ontwikkeld door onder meer de BBC. Daarin worden verschillende publieksbehoeften onderscheiden. Meer dan de update van nieuws is er behoefte aan ‘give me perspective’, leg me de trend uit. Update van nieuws is op een bepaalde manier struikelnieuws, aldus Verhoeven, een andere invalshoek - waartoe diverse regionale nieuwsmedia neigen onder meer met behulp van het BBC-model - geven andersoortige verhalen die directer aansluiten bij wensen van het publiek. Verhoeven liet een tool zien van zijn eigen bureau, waarmee je je verhaal gratis kunt laten analyseren op de diverse aanspreekopties van het publiek.

Leo Hauben, 30 jaar hoofdredacteur geweest van de Limburgse omroep L1, liet zien hoe de regionale media inhaakt op wat lokale media produceren aan nieuws. Er werden diverse voorbeelden tegen het licht gehouden die de waarde van deze afstemming naar voren brengen en die de regionale media onderscheidend helpen te zijn van meer nationale zendgemachtigden.

In de onderlinge uitwisseling van de regionale mediaraden kwam onder meer het beleid naar voren van de stromingen die in de diverse mediaraden aanwezig zijn. De ene regionale omroep voert daar een strakkere lijn in dan de andere. Men probeert in het algemeen niet alleen rekening te houden met de werkvelden, maar ook met de regionale spreiding in het gebied, de verhouding man / vrouw en de gelaagdheid van diverse leeftijdsgroepen. Bij RTV-Oost is het recent gelukt een zeventienjarige toe te voegen aan de mediaraad; dat is overigens een uitzondering.

Een andere vraag betreft de afstemming met het regionale bestuur. De regio’s Brabant en Overijssel hebben daar positieve ervaringen mee. In een regio als Zuid-Holland is dat lastiger, omdat er diverse zenders zijn binnen de provincie.

Foto: Arno van Dijk uit Dalfsen in gesprek met Henk Jan Karsten, hoofdredacteur van RTV-Oost