Foto: Ds. Frank Dieter Fischbach

Ervaringen Europa bij verkiezing van nieuwe secretaris-generaal


Wie weet wat het oplevert, als een classispredikant in een internationaal bestuursorgaan zit. Vanuit die optiek ben ik (Klaas van der Kamp) afgevaardigd door de Protestantse Kerk in het bestuur van de Europese Kerkenconferentie (CEC). Donderdag 14 maart 2024 deed ik er een bijzondere ervaring op: Ik mocht met achttien andere mensen een nieuwe secretaris-generaal kiezen voor de Europese kerken. Met wat voor ogen kijk je als je dagelijkse werkzaamheden in de Nederlandse gemeenten is?

De ervaringen zijn boeiend; vooral als spiegel voor je eigen kerk. Hoe gaan de verkiezingen? Welke rol speelt een voorzitter? Hoe ziet het kerkelijk centrum er uit waar de gesprekken plaatsvinden? Welke verhalen vertellen afgevaardigden elkaar in de wandelgangen? Laten we enkele thema’s langslopen en ze vergelijken met de situatie in Nederland.

Plaats

De verkiezing vond niet plaats in Brussel, waar de CEC kantoor houdt, maar in Hannover, centrale zetel van de Duitse Evangelische Kirche, één van de grootste financiers van de CEC. De voorzitter van de selectiecommissie, een Duitse predikant die als ambtenaar werkt bij het Duitse hoofdkantoor, was druk en had voorgesteld het hele benoemingencircus in zijn hoofdkantoor te laten plaatsvinden. Dat spaarde hem reistijd uit; en als compensatie voor dat gebaar van goodwill was hij ook bereid de Duitse kerk als ‘gastheer’ van het evenement te laten optreden, een eufemisme om te zeggen dat ze het grootste deel van de kosten dragen.

Het was de eerste keer dat ik in het hoofdkwartier van de EKD in Hannover was. Ik wist dat de bekende bisschop Margot Kässmann van daaruit werkte. Er was van haar overigens geen spoor te bekennen, of het zou al moeten zijn dat één van haar boeken in de hoofdbibliotheek van Hannover bij de ‘Flohmarket’ lag voor 50 eurocent, net als Halic. En tot mijn verbazing zag ik daar ook de tweedelige Septuagint voor 4 euro liggen. Die Griekse uitgave van het Oude Testament heeft mij vroeger nog een (studenten) fortuin gekost.

Het rode bakstenengebouw van de EKD deed mij van buitenaf groots en tegelijk massief aan. En eigenlijk was het binnen niet anders. Je komt in een grote welkomsthal waar op donderdagochtend eigenlijk geen mens te zien is. Achter een grindstenen binnentuin is een soort kapel gemaakt waar je als in een theater drie rijen kunt afdalen. Alles ademt ruimte, zo je wilt leegte, en soberheid; een soort IKEA-gevoel geeft het. Ongetwijfeld hebben de Nederlanders voordat ze het Militair Hospitaal in Utrecht verbouwden in de jaren negentig bij de Duitsers gekeken. De opzet is vergelijkbaar. De kapel aan de Joseph Haydnlaan is iets meer afgezonderd van de hal waar je binnenkomt. En waar de Duitsers hun zalen aanbieden op de eerste verdieping hebben de Nederlanders de zalen nagenoeg alle beneden op de begane grond gehouden.

Wij mochten als bestuur plaatsnemen in zaal ‘Eisenach’, bij de Duitsers zijn de zalen vernoemd naar steden. Eisenach heeft de prettige bijkomstigheid dat stoelen achter tafels zijn geplaatst die een cirkel vormen. In het midden zijn monitors aangebracht en er staat een camera, zodat je ook digitaal kunt mee vergaderen. De ontmoeting was tip-top voorbereid, er waren naambordjes op alfabet, koffie en water stonden klaar en je kon eenvoudig inpluggen op elektriciteit en netwerk via stekkerdozen vlak voor je.

In de middagpauze werden we naar de kantine geloodst. Kleiner dan de Joseph Haydnlaan. En waar je in Utrecht veel mensen ziet tijdens de lunch van alle bedrijven die zich in het voormalige hospitaal hebben genesteld, was het rustig bij de Duitsers en aan de sobere kleding te zien en de vertrouwdheid van de mensen onder elkaar waren het allemaal medewerkers van de EKD.

Verkiezing

Laten we het hebben over de eigenlijke verkiezingen. De voorzitter van de selectiecommissie vertelde dat hij veertien mensen ongeveer een uur telefonisch te woord heeft gestaan om hen informatie te geven. Negen daarvan hadden een brief geschreven. Daaruit had de selectiecommissie er vijf uitgekozen voor een eerste gesprek. De voorzitter noemde de namen en achtergronden en vertelde dat er twee waren uitgenodigd voor een tweede gesprek met het voltallige bestuur. Die gesprekken vonden nu plaats.

Er was een duidelijk protocol gemaakt. De twee kandidaten was gevraagd om zich in tien minuten te presenteren. Ze hadden de trefwoorden gekregen van het beleidsplan en de deelthema’s van klimaat en vluchtelingen. Of ze daar wat over wilden vertellen. Vervolgens zou beide kandidaten de vraag worden gesteld waarop ze zich wilden laten evalueren als succesfactoren en hoe ze met financiële zaken omgaan. De laatste vraag werd door iemand gesteld die digitaal verbonden was met de vergadering en die Frans sprak. Na de beantwoording van die vragen konden anderen zich in het gesprek mengen.

De eerste kandidaat meldde zich om elf uur, de tweede om half twee. Doordat dezelfde vragen voorbij kwamen was het redelijk eenvoudig de stijl en inhoud van de één met de ander te vergelijken. Het zou minder elegant zijn dat op deze plaats allemaal uit te spellen. Het moge duidelijk zijn dat na het gesprek met de laatste kandidaat er een evaluatie was. Diverse mensen gaven indrukken weer en als laatste was het woord aan de president van de CEC aartsbisschop Nicolai. Daarna werd er digitaal gestemd. Het is dus een geheime stemming. Een troost voor onze classis is ongetwijfeld, dat de techniek bij de Duitsers extra ingrijpen behoefde van de ICT-er om het enigszins geordend te laten verlopen; het is bij digitale classicale stemmingen niet anders, of het zou al moeten zijn dat de techniek dan in handen ligt van een vrijwilliger.

Al na één ronde was helder dat er een duidelijke voorkeur is. Ds. Frank Dieter Fischbach werd gekozen. Het was voor hem een thuiswedstrijd. Want hij woont en werkt in Hannover. Hij werkte eerder in Brussel voor de groep ‘Kerk en Samenleving’, dus het zal hem weinig moeite kosten opnieuw in Brussel acte-de-présence te geven.

Wandelgangen

Er was alle ruimte in de wandelgangen om met elkaar te spreken. Voor een classispredikant is dat waardevol. Er is herkenning als een oud-katholieke afgevaardigde uit Polen vertelt dat zijn parochie uiteindelijk met twee andere parochies moet fuseren. Het gaf een reisafstand van vijftig kilometer om op zondag voor te gaan in verschillende kerken. Ondanks de druk van de secularisatie was er ruimte voor interne tegenstellingen bij de oud-katholieken. Zo is er een parochie die vrouwen weert uit het ambt. Dat is andere parochies een doorn in het oog. En voor de bisschop is het lastig kleur te bekennen.

Een gesprek in de wandelgangen met de nieuwe secretaris-generaal was aardig om verdere vertrouwdheid te ontwikkelen. Net als ik herinnerde hij zich hoe Hartmut Rosa, socioloog uit Jena, indruk maakte tijdens de vorige assemblee in Tallinn met zijn verhaal over ‘resonantie’. Rosa dicht de kerk een belangrijke rol toe in een seculiere omgeving. In een cultuur waarin het afweren van andersdenkenden gemeengoed is, komt het democratische debat onder druk te staan. Religies kunnen in zo’n samenleving een vruchtbare bijdrage leveren, niet zozeer vanwege hun Godsbeleving sec, maar omdat ze anders zijn, andere dromen inbrengen en uit zijn op het luisteren naar mensen.

Een afgevaardigde van de Kerk van Engeland vertelde dat hij een rapportage heeft geschreven over de situatie in Oekraïne. Hij was er recent. Het rapport was in een zitting van de Kerk van Engeland in februari besproken. Je kon merken dat de belangstelling al weer was teruggelopen, omdat er veel aandacht gaat naar die andere crisis, de crisis in Gaza. Het rapport was vrij genuanceerd en liet ook zien dat de religieuze lijnen die de orthodoxe kerk in Oekraïne heeft uitgezet niet per se ruimhartig zijn voor anderen. Oekraïners waren enigszins teleurgesteld vanwege de ietwat terughoudende toon; hoewel de support van Groot-Brittannië aan Oekraïne als zodanig niet ter discussie staat. Het is de bedoeling dat er van 8 tot 11 april opnieuw een delegatie naar Oekraïne gaat en wellicht dat ook de nieuwe secretaris-generaal daar bij kan zijn. 

Een jonge Duitse afgevaardigde vertelde over haar werk voor de Orde van de Johannieten in Berlijn. Ze werkt als consultant voor het jeugdbeleid bij de Johannieten. Tegelijk is ze bezig met een master. Ze werkt uit hoe de magazines in Duitsland schrijven over de inzet van social media en de privacy van kinderen. Grofweg zijn er twee lijnen: Mensen die privéplaatjes doorsluizen via social media en mensen die dat absoluut niet willen.

De wandelgangen zijn vaak leerzaam. Soms kriebelt het ook wel. Bijvoorbeeld als mensen uit Scandinavië (ik zeg het wat abstract) serieus menen dat je ook de antecedenten van de tweede kandidaat zou kunnen vrijgeven. ‘Dan laat je zien dat je transparant bent’. Gelukkig ging de voorzitter van de CEC, aartsbisschop Nikitas van de Grieks-Orthodoxe Kerk, daar niet in mee. Toen de verkiezingen waren afgerond, belde de vice-voorzitter Frank (en voorzitter van de selectiecommissie) met de gelukkige gekozene en met de afvaller. De gekozene kwam haasje-repje terug naar het kerkelijk centrum. De persafdeling van de CEC en de EKD stonden klaar om foto’s te nemen en een verklaring op te nemen van de nieuwe secretaris-generaal en de voorzitter.

Het persbericht repte niet over stemverhoudingen en over afvallers. Daarvoor in de plaats ietwat obligate plichtplegingen van de geciteerde mensen. Het mocht niet deren. Dit was niet het moment voor grensverleggende statements. Kranten en bladen die het bericht opnemen zullen volstaan met de naam en de antecedenten van Frank Dieter Fischbach. En ongetwijfeld zal het artikel in Duitsland groter zijn dan in Engeland, Italië of Nederland.


Foto: Het kernbestuur van CEC, v.l.n.r. Frank Kopania (EKD), aartsbisschop Nikitas, de nieuwe secretaris-generaal Frank Dieter Fischbach en bisschop Dagmar Winter (Church of England).

Foto: de ronde tafel in kamer Eisenach waar vergaderd wordt

Foto: Frank Kopania geeft korte instructies aan de pianist van de EKD die de viering in de kapel begeleidt; boven hen één van de schilderijen die de soberheid van het gebouw kleur geven.