Positieve energie zoeken

Wat doe je als kerkenraad als er verschil van mening is, als er misschien wel spanningen ontstaan? Probeer je die spanningen toe te dekken? Maak je die spanningen bespreekbaar? Kunnen die spanningen op een constructieve manier een tijdlang met je meelopen? De classispredikanten komen af en toe bij elkaar om ervaringen uit te wisselen. Begin september ontmoetten ze elkaar en oefenden ze zich in situaties waarbij er verschillen van inzicht zijn in de kerkenraad.

Er was begeleiding van een docente die buiten de kerk vaak met groepen werkt; ze had onder meer ervaring met mensen van de overheid en van bedrijven die met elkaar een project moeten inrichten. Ook daar gaat het om de vraag  hoe je verschillende kikkers in één kruiwagen houdt. En natuurlijk waren de classispredikanten benieuwd hoe men in zo’n maatschappelijke context omgaat met oplopende spanningen.

Er volgende diverse adviezen. Het begint er mee, dat je de tegenstellingen boven tafel probeert te krijgen. Je moet er niet voor weg lopen. Als iemand ze verwoordt, benoem je ze nadrukkelijk. De persoon met ongenoegen moet zich gehoord weten. En als procesbegeleider mag je er best een positief etiket aan geven. ‘Fijn, dat je zoveel vertrouwen hebt in de groep dat je je kritiek wilt delen’. Soms kan het goed zijn iets op te schrijven. Mensen zien dan letterlijk dat een punt geadresseerd wordt.

Vervolgens is het de kunst om op het goede schaakbord te werken. Er zijn drie schaakborden zou je kunnen zeggen: het niveau van inhoud, het niveau van proces en het niveau van relatie. ‘Vaak zet de discussie in op het procesniveau en je bent geneigd daar enige herschikking aan te brengen, terwijl het probleem dieper kan liggen, op relationeel niveau. Als je dat signaleert, moet je ook op relationeel niveau met mensen spreken’. 'Als het niet werkt (proces), dan klopt het niet (inhoud/relatie)', zo klonk het als betrof het een citaat van Johan Cruijff. 

De verleiding kan bestaan om het dilemma dat opkomt te ontkennen. Je moet je als procesbegeleider open stellen voor datgene wat de mensen aanreiken en niet blijven hangen in de eerste waarneming, maar doorvragen. Dat kan lastig wezen. Want het is makkelijker – zo lijkt het – over een gevolgde stemmingsprocedure te spreken dan met mensen te spreken over datgene wat wrevel oproept bij de ander. Nu hoef je, ook in een kerkenraad, geen vrienden van elkaar te zijn. Maar het helpt als je bij onenigheid de vraag blijft stellen naar een gemeenschappelijke oriëntatie: Waarom zitten we in de kerkenraad? Wat willen we bereiken? En misschien ook wel: Welke succesmomenten delen we? Door die vragen te beantwoorden, lukt het wellicht om gezamenlijke grond onder de voeten te krijgen om van daaruit weer te bouwen.

De vraag kwam op, of je niet dichter bij de probleemschets moet blijven. Mediation is er toch op gebaseerd dat je het probleem uitdiept? De reactie van de begeleiding was nuchter: ‘Als ik met groepen in bedrijven werk, zoek ik de gemeenschappelijke basis en daar borduren we op voort. Natuurlijk moet je ook je moeite verwoorden, maar we blijven er niet in hangen. Als je immers de verkeerde planten water gaat geven, gaan juist die verkeerde planten groeien. Dat is niet de bedoeling’.

Door op relationeel niveau begrip voor elkaar te zoeken en het respect te herstellen kan er een basis ontstaan waarop gezamenlijke creativiteit kan worden aangeboord. Door met elkaar te spreken over gevoelens en motivatie kan er oriëntatie groeien op een gemeenschappelijke basis.

Foto: Beeld van een rollenspel, de binnencirkel zet een kerkenraadsvergadering neer, de buitencirkel analyseert de groepsdynamica.